Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


"Het is waar, heer proost", murmelde de voorsehepen. "De Isegrims begrijpen ons daarom in denzelfden haat", ging Bertulf voort. "Poorters, Kerels, vrije mannen van binnen en buiten de steden, wil men doen bukken onder eene zelfde verdrukking.

Die man was Filips, zoon van Jakob Van Artevelde. Hij dacht aan zijne vaderstad, aan het eens zoo machtige, thans zoo ongelukkige Gent. Plotseling treft geraas en dof gemompel het oor van Filips. Het was alsof eene groote volksmenigte zich voor de deur verzamelde. Filips opent een venster en ziet honderden poorters en ambachtslieden voor zijn huis vergaderd. Welk was hunne bedoeling?

Wij moeten het hopen ... maar indien hij onzen vijanden gelijk gaf en men u wilde dwingen?" "Wat er zou geschieden, heer proost? Wie kan het voorzien? Wij poorters hebben een taai geduld; maar des te meer gespaard bloed zouden wij voor het behoud onzer rechten kunnen opofferen indien eens de boog door overspanning brak." Bertulf greep den voorschepen de hand. "Wel gesproken", zeide hij.

In den eersten bemerkten zij wel eenig gewoel en hoorden zij hier en daar afkeurend gemompel; maar het duurde evenwel niet lang, of zij zagen de poorters en ambachtslieden in scharen over het plein trekken en bij gedeelten juichend de poort ingaan. Dan daalden de ridders insgelijks van de stelling, om zich naar de stad te begeven.

"Wij poorters, zijn allen uwe vrienden, gij weet het wel; en wij zullen u helpen tegen uwe vijanden, die ook de onze zijn." Hij reikte den proost tot vaarwel de hand. Bertulf vergezelde hem tot bij de deur, keerde dan terug naar de tafel en mompelde in gedachten: "Tancmar is in de stad! Wat komt hij er doen? En indien hij iets van het ontworpen huwelijk verneemt?

Er wordt geroepen: »Wij sterven van honger. Geef de stad over«! 't Heugt mij, hoe ze in haer wallen Door ondraegbren hongersnoodt Gansch van moedt en magt ontbloot Als in flaeuwte lag gevallen. Den 25sten Juli vertoont zich voor de Goudsche poort een bode met een witte vlag. Met luider stemme roept hij: »Poorters van Rotterdam. Verdrag! Overgaaf! Vergiffenis.

Er heerschte eene groote stilte onder de luisterende hoofdmannen Zij hielden zwijgend de oogen op den koninklijken bode, van wien zij eene uitlegging over de zonderlinge tijding schenen te vragen. Baudewijn Van Aelst nam het woord en sprak: "Hoort, poorters van Brugge, wat de koning van Frankrijk mij belast heeft u te boodschappen.

Maar nu traden eenige wapenknechten op het plein en dreigden de poorters met gevangenis indien zij, tot de Kerels sprekende, het gebod des konings overtraden. Het duurde zeer lang eer men iets nieuws vernam. De toevloed der menigte groeide immer aan, en met ongeduld wachtte een ieder op het besluit des konings.

Zoo vernamen zij al spoedig dat de koning van Frankrijk en Willem van Normandië, met de voorhoede van hun leger, te Brugge waren aangekomen, en men poorters en ridders buiten de stadsvesten op het Zand had doen vergaderen, om den koning en den nieuwen graaf hulde te bewijzen en trouw te zweren .

Allen: Henegouwen, Brabant, Luxemburg, Limburg, Namen, Luik, de vrije, vurige stede, allen! Het bloed kiemt en rijst. De oogst is rijp voor de zeis.... Vive le Geus! ... Aan ons de Noordzee, de wijde zee van het Noorden! Aan ons de goede kanonnen, de slanke schepen, het stoutmoedige heir van de dappere zeelieden: edelen, poorters en arbeiders, die de vervolging ontvluchten.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek