United States or United Kingdom ? Vote for the TOP Country of the Week !


De hertog had te Amiens raad gepleegd met twee mannen, die op de kerkvergadering te Parijs in 1406 zich onder de sprekers opmerkelijk hadden gemaakt: meester Jean Petit en Pierre aux Boeufs. Aan hen was opgedragen, het Gentsche pleidooi van Simon de Saulx uit te werken, om het als een indrukwekkende rechtvaardiging voor te dragen voor de prinsen en hooge heeren te Parijs.

Een duistere knel om den arm had Johan tot stilstaan gedwongen. De dokter rommelde voor zijn voeten, zijn spraak zwom laag en slibbig, terwijl hij prevelde: "encore un petit aigle." Maar dadelijk huiverde zijn hoofd weêr op, blootshoofds steeg het met zijn hoog frontaal, schimmerig of het met fosfor was bestreken.

Hier bestormde hij aan de spits zijner grenadiers de eenige hierover de Adda voerende brug, verwierf zich door dit bijna ongeëvenaarde heldenfeit bij zijn krijgers den eerenaam van le petit Caporal en trok vijf dagen later door de juichende, opgewonden bevolking omgeven, het te zijner eere versierde Milaan binnen. In zeventien dagen tijd had hij Lombardije veroverd.

"Maar dat is een confessie, mijnheertje, dat wordt hoe langer hoe grappiger, o mon bon, ce bon petit monsieur!" En het was of daar waar hij ging het zwart schudde van de pret.... Zeker, hij liep met zijn mond open van vroolijkheid, de tanden bloot in den nacht.... Hoor, nu hield zijn slof-stap stil en de stem kwam kappen zijn eigen genot af: "Nog wat rechts, en dan zijn we er!"

Groote tranen schoten in zijn oogen, toen hij met een kort, kernachtig woord allen vaarwel zeide, hun aanbeval Frankrijk getrouw te blijven dienen en ten slotte een innigen kus drukte op het vaandel, dat generaal Petit hem bood.

Ten opzichte der dateering van den roman van de Roos deel ik TE WINKEL'S zienswijze. KAUSLER, Denkmäler, III, 93. A.w. vs. 23394-23553. Vgl. over den Roman de la Rose, PETIT DE JULEVILLE a.w. Vgl. de Inleiding van VERWIJS, XVI vlgg. Paep Jans lant in vs. 1013-4, waar in het Fransch: "trestous li ors de Romme". Vgl. VAN DEN BERGH'S Inleiding, IV. Vgl. den aanvang van boek II-IX. Vgl.

Hier als zoo dikwijls bij de middeleeuwsche uitingen rijst de vraag: heeft de dichter gemeend, wat hij aanprees? Zooals men ook vragen mocht: hebben Jean Petit en zijn Bourgondische beschermers geloofd in al de gruwelen, waarmee zij de nagedachtenis van Orleans bekladden?

"Ik houd zeer veel van hem en wij zijn zeer goede vrienden," zeide Swijaschsky met een goedhartig lachje, mais pardon, il est un petit peu toqué; zoo b.v. beweert hij ook, dat de vredegerechten en de Semstwo geheel overbodig zijn, en hij wil aan geen van beide deelnemen." "Dat is onze Russische onverschilligheid," zei Wronsky, terwijl hij zich in een fijn glas ijswater schonk.

"Petit homme, petit homme...." vervolgde hij, gemoedelijk lurkend, "zet u er toch geen gal van....

Zij nam zich ernstig voor om goed te maken, wat zij jegens haren echtgenoot had misdreven en te trachten, door een nieuw leven vol zorg en toewijding zijne liefde te herwinnen. Erec en Enide begaven zich den volgenden morgen opnieuw op weg, vergezeld door Guivret Le Petit. Na eenige dagen reizens kwamen zij in Cardiff aan, waar zij met groote vreugde door koning Arthur werden begroet.