United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen het verhaal het eerst vertaald werd, werd er verondersteld, dat het op waarheid gegrond was, maar nu wordt het gewoonlijk beschouwd als een volksverhaal, dat bijdraagt tot het geloof aan Khonsu en tot zijn roem en waarvan daarom door de priesters van dien god gebruik wordt gemaakt. Uitgegeven door Lepsius, Denkmaler, III, 68. Vertaald door Breasted, Ancient Records, II, 810-815.

Vgl. Goede Boerden, p. 11, vs. 4; KAUSLER, Denkmäler, III, 101; voorts: ald. III, 111, vs. 4-5; III, 186; Vad. Mus., I, 50, vs. 6-8; Belg. Mus., I, 326, vs. 12-17; 328, vs. 64-5; 336, vs. 354-5. Goede Boerden, bl. 1, 4, 19; Belg. Mus., III, 108-114; KAUSLER, Denkmäler, III, 165. In de boerde van Heile van Berseele behalve Antwerpen ook Gent en Brussel genoemd.

Zie de vergelijking in KAUSLER'S Denkmäler, III, 289 vlgg. Vgl. den Proloog, vs. 85 vlgg. Het eerste en tweede boek zijn niet vertaald, van het derde slechts een klein deel. Boek II-XII geven eene vertaling van het Latijn in Boek IV-XVII; Boek XVIII-XX zijn weer niet vertaald. Zie overigens de Inleiding in VERWIJS' uitgave.

Lied. en Ged., bl. 380, 395, 398, 404, 409, 417, 440, 474; Versl. en Meded. der Kon. Akad., 3e Reeks, Deel XII. De hier bedoelde stukken en nog andere van dien aard vindt men in Vad. Mus., I, 296 vlgg.; II, 146 vlgg.; Dissertatie van Dr. A. NIJLAND, p. 185; KAUSLER, Denkmäler, III, 94 vlgg.; Tijdschr. v. N.T. en L., III, 177 vlgg.; XI, 210 vlgg.; XI, 285 vlgg.; XII, 97 vlgg.; XVI, 306 vlgg.

Al deze sprekers worden vermeld in de excerpten der Grafelijkheids-rekeningen achter JONCKBLOET'S Mnl. Dichtk., Deel III. COLPAERT in Vad. Mus., I, 50. De Holsteinsche Hopezomer wordt ao 1392-'3 jong genoemd en kan dus niet dezelfde zijn als zijn naamgenoot de heraut. KAUSLER, Denkmäler, III, 114. Vad.

II; KAUSLER, Denkmäler, III, 111 van der weldaet die de duvele dede. Drie onuitgegeven boerden vindt men in het Thorpe-hs. ter Kon. Ik heb de kennismaking met deze drie stukken te danken aan Dr. H.P.B. PLOMP, die het Thorpe-hs. beschreef in zijn vroeger vermeld Proefschrift. KAUSLER, Denkmäler, III, 118-120. Van Vrouw. e.v. M., no. Belg. Mus., VIII, 96. Id., X, 64.

Mus., VIII, 96: Van den ouden ridder ende den jonghen; Vad. Mus., I, 50: Van enen ridder die God sine sonden vergaf; 57: vanden goeden Brueder; de exempelen in den Spieghel der Sonden opgesomd en aangewezen door VERDAM in zijne Inleiding, bl. LI vlgg. KAUSLER, Denkmäler, III, 204. Vad. Mus., I, 51. KAUSLER, Denkm., III, 165, 109; Belg. Mus., X, 76, vs. 1; 58, vs. 11; Vad.

Ten opzichte der dateering van den roman van de Roos deel ik TE WINKEL'S zienswijze. KAUSLER, Denkmäler, III, 93. A.w. vs. 23394-23553. Vgl. over den Roman de la Rose, PETIT DE JULEVILLE a.w. Vgl. de Inleiding van VERWIJS, XVI vlgg. Paep Jans lant in vs. 1013-4, waar in het Fransch: "trestous li ors de Romme". Vgl. VAN DEN BERGH'S Inleiding, IV. Vgl. den aanvang van boek II-IX. Vgl.

Het is het verhaal van een Antwerpsch priester die de hebzucht van een paar Jacobijnen teleurstelt, door hun bij uiterste wilsbeschikking zijne blaas te vermaken. 5o. Dezelfde stof die in de sproke "Van eenen verwaenden coninc" is verwerkt (KAUSLER, Denkmäler, III, 204-212) vinden wij in "Li dis dou Magnificat" van den Henegouwschen menestreel JEAN DE COND