Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


't Is vooral in de voorsteden, wij herhalen het, dat de Parijzenaar te voorschijn treedt; dáár is de volbloed Parijzenaar; daar vertoont hij zich in zijn ware gedaante, daar werkt en lijdt het volk: lijden en werken zijn de twee gestalten der menschheid.

Ik had ook hooren spreken van een apenpaleis, dat de toeristen niet in gebreke blijven te Bénares te bezoeken. Een Parijzenaar moest natuurlijk gelooven, dat hij zich voor de beroemde kooi van den Plantentuin zou bevinden. Dit was echter geenszins het geval. Dit paleis is slechts een tempel, de Dourga-Khound, even buiten de voorsteden gelegen.

O, bij alle heiligen van den Olymp en bij alle goden van het Paradijs, ik was niet geschapen om Parijzenaar te zijn, dat wil zeggen, om eeuwig als een bal tusschen twee raketten van den groep der straatslijpers naar den groep der rumoermakers te worden geworpen.

De aankomst van het bakkersknechtje, met zijn kist vol »tompoeze« geeft ons een inniger sensatie, dan het kanon bij de Invalides het den Parijzenaar ooit zal doen, en de aankomst van de veldpost, die ons een enkel briefje brengt, is een heerlijker moment in onzen dag, dan een vette morgencourier bij uw ontbijtbord het in den uwe is.

Wat Jean, bijgenaamd Passepartout, betreft, deze was een echte Parijzenaar uit Parijs; gedurende de vijf jaren, welke hij in Engeland had doorgebracht, was hij kamerdienaar geweest, en vruchteloos had hij naar een meester gezocht, aan wien hij zich hechten kon. Passepartout was geen van die Frontins of Mascarillo's met trotsche houding en onbeschaamden blik.

Gij zijt een Franschman?" "Ja, een Parijzenaar uit Parijs." "Wel, dan kunt ge ook zeker wel grappen maken?" "Och", antwoordde Passepartout, wien het een weinig hinderde dat zijne nationaliteit zoo beschimpt werd, "och, wij Franschen kunnen wel grappen maken, maar toch niet beter dan de Amerikanen." "Juist. Zoo ik u niet als knecht kan nemen, kan ik je toch wel voor clown gebruiken.

"Ginds, in het eerste rijtuig van den bruidsstoet, aan onze zijde." "Wiens arm in een zwarten doek hangt." "Ja." "Nu?" "Ik ben zeker, dat ik hem ken." "Zoo!" "Men moge mij den hals afsnijden, en ik wil zoo lang ik leef niet meer spreken, indien ik dien Parijzenaar niet ken." "Vandaag is Parijs Pantin." "Kunt ge de bruid zien, als ge u bukt?" "Neen." "En den bruidegom?"

't Is zulk een goed kanalje niet als men meent. De Parijzenaar is onder de Franschen, wat de Athener onder de Grieken was; niemand slaapt beter dan hij, niemand is lichtzinniger en trager dan hij, niemand schijnt eerder te vergeten dan hij; maar men vertrouwe hem niet: hij is tot allerlei onverschilligheid in staat, doch zoo het roem geldt, is hij bewonderenswaard in zijn opgewektheid.

Een dezer Parijzenaars was van Toulouse, een andere van Limoges, een derde van Cahors en de vierde van Montauban; maar zij waren studenten, en al wat student is, is Parijzenaar; te Parijs studeeren is te Parijs geboren zijn.

Allen stemden voorzichtigheidshalve voor den terugtocht; Augereau alleen niet. "Hij had nog een troep puike grenadiers; zonder gevecht gingen die niet aan den haal," zei de Parijzenaar, die alleen te rade ging met zijn moed. Met die woorden was bij Bonaparte het oogenblik van onzekerheid en aarzeling reeds weder voorbij. Augereau had gelijk, hij zou niet teruggaan.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek