United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gewis, een tafereel, als 't geen zich hier aan u voordoet, waart gij verre van te verwachten; maar uwe verwondering moet nog hooger stijgen; want nu gij aandachtiger de gelaatstrekken der aanwezigen opneemt, nu begint bij u een vermoeden te ontstaan, dat ja, al schijnt het ongeloofelijk, het is zoo weldra bij u tot zekerheid wordt:.... de personen, die gij voor u ziet, zijn dezelfden, die gij gisteren zaagt: die net gekleede teekenaar droeg gisteren een schippersbuis en liep in 't lijntje: die zedig gekleede jonge juffer boomde gisteren het vaartuig door de stadsgrachten: die matrone in 't oranjekleurig damast hielp gisteren de zeilage bergen: die schilder eindelijk stond gisteren in zijn duffelsche pij als stuurman aan 't roer.

De bovenzijde is vaal olijfgroen; de rand van het voorhoofd en een streep boven de oogen zijn lichter van kleur; de veeren van den bovenkop zijn geel, die van de kruin lang en schel oranjekleurig, aan weerszijden door een groote, overlangsche streep begrensd; de onderdeelen zijn roestgeelachtig wit, de slagpennen en de staartvederen olijfbruin, de armpennen hebben aan de binnenzijde een witten rand en achter den geelachtig witten wortel van de buitenvlag een zwarte dwarsstreep, de achterste bovendien een witte vlek aan de spits; de dekveeren van de armpennen en de voorste van de dekveeren der voorafgaande reeks zijn aan de spits met een breeden, geelachtig witten rand versierd, waardoor twee dwarsbanden ontstaan.

Neem 'n glaassie water, jongeheer, vermaande de zoetsappige Dieper. Wel ja, laat 'm 'n glas water drinken, hervatte de jongeheer Eugène grootmoedig. Dáár staat water, en 'n glas ook. Inderdaad! Naast de yzeren kist waarin 's nachts de "boeken" werden geborgen, stond in 'n donker hoek'jn op 'n stoof, een verweerde waterkaraf, waarby 'n glas met groezelig oranjekleurig bezinksel.

Op de bovendeelen, den voorhals en den krop zijn de veeren zwart, een weinig iriseerend, op den onderrug en den staartwortel, onder het oog, op de borst en den buik wit; de hand- en stuurpennen zijn aan den wortel wit, overigens zwart; de grootste vleugeldekveeren vormen over den vleugel een witten band. Het oog is bloedrood, aan den rand oranjekleurig, een naakte ring er omheen menierood.

Het mannetje is 48 cM. lang en heeft een snavel van 40 mM.; het wijfje heeft een lengte van 50 cM., waarvan 96 mM. op den snavel komt. Het vederenkleed is glanzig zwart met groenen weerschijn, de uiteinden van de staartpennen zijn echter wit; de iris is donkerbruin, de snavel ivoorwit, de groote, hoekige lel aan den mondhoek oranjekleurig; de pooten zijn donker blauwachtig grijs.

Nog een hoek om en daar liggen ver uit de velden met een buffet en een tribune en in de loods onder die laatste zie ik voor het eerst twee witte drijfvlakken met witgeschilderde staken, die ze tot een biplane verbinden en daarachter twee paar schoepen, zoowat cM. breed, de uiteinden wit, bij de assen oranjekleurig.... de vliegmachine.

Sander, de jeugdige minnaar, in een oranjekleurig riddergewaad dat op de naden ook al min of meer verkleurd was, toonde zijne liefde met zulke hartstochtelijke gebaren, dat hij zich met woorden onmogelijk meer verstaanbaar had kunnen uitdrukken.

Misschien geldt dit van den Toko; de soorten, die ik heb hooren schreeuwen, maakten een geheel ander geluid. "De oorspronkelijke bewoners van Amerika tooien zich dikwijls met de fraaie, bonte veeren van deze Vogels; vooral met de oranjekleurig bevederde huid van de borst, die zij in haar geheel aftrekken en aan hun kleeding hechten."

De tweede wedren nam juist een aanvang. Daarbuiten voor den stal had hij Machatins Gladiator ontmoet, die in een oranjekleurig met donkerblauw afgezet dek naar de hippodroom werd geleid. "Waar is Kord?" vroeg hij den stalknecht. "In den stal bij het zadelen." In de geopende standplaats stond Froe-Froe reeds gezadeld. Men wilde ze naar buiten leiden. "Heb ik mij verlaat?" "All right, all right!

De aarde werd van gasvormig vloeibaar, wel nog gloeiend, maar nog steeds minder lichtgevend. In stede van wit en schitterend werd zij eerst goudgeel, daarna oranjekleurig, rossig en donkerrood. Een dikke, zware, in beroering zijnde dampkring omgaf haar. Eindelijk doofde zij uit. Als zon had zij uitgediend, maar om zich te koesteren aan den morgenstond van het leven.