Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
De staart is zeer klein: kort, en uit smalle veeren samengesteld. De veeren van den rug zijn bij het mannetje grootendeels blauw of groen met metaalachtigen glans, bij het wijfje altijd olijfgroen; de gele of bleekgroene kleur van hare onderdeelen is gewoonlijk sprekender dan die van de bovenzijde. Een hoogst opmerkelijke eigenaardigheid van deze Vogels komt bij hun ontleding aan het licht.
De bovendeelen zijn dof olijfgroen, welke kleur op de buitenzoomen der zwarte slagpennen in dof groenblauw overgaat; de veeren van het voorste en bovenste deel van den kop zijn karmijnrood, die van den achterkop zwart; zwart zijn ook de zijden van den kop met uitzondering van twee zwavelgele strepen, een smalle boven en een breede onder het oog; de eveneens zwavelgele plek op kin en keel is van achteren begrensd door een donker karmijnroode dwarsband, waarop weder een oranjegele band volgt; de overige onderdeelen zijn geelachtig wit, met breede, donker appelgroene, overlangsche schaftvlekken geteekend.
De veeren van de bovenzijde zijn olijfbruin, met een zwak olijfgroen waas aan de oppervlakte, met donkerbruine, uitvloeiende schaftstrepen geteekend; de staartwortel is levendiger en meer effen van kleur; de onderdeelen, de wangen en een streep boven de oogen zijn fijn roestgeelachtig, een streep onder het oog en een tot aan de zijden van den hals reikende baardstreep zijn zwart, de slagpennen en staartveeren donker olijfbruin; de uiteinden van de armdekveeren en van de grootste vleugeldekveeren hebben een lichteren rand, waardoor op den vleugel twee onduidelijke dwarsbanden ontstaan; de buitenste staartveeren zijn aan de buitenzijde wit met dofgekleurde spits.
De staartveeren zijn van boven blauwachtig groen met metaalglans, van onderen zwart; de binnenvlag van de beide buitenste paren stuurpennen is wit. Het wijfje is dof olijfgroen van boven, geelachtig grijs van onderen; de slagpennen en de staartveeren zijn grijsbruin.
De wijfjes, de jongen en de éénjarige mannetjes zijn van boven geelachtig groen, van onderen grijsachtig wit, op den buik zuiver wit; de schenkels en de onderdekveeren van den staart zijn hooggeel, de slagpennen zwartachtig olijfkleurig, de staartpennen geelachtig olijfgroen, met gele vlek op de spits aan de binnenvlag.
De bovenzijde is olijfgroen, de onderzijde lichtgeel; de bovenkop, de keel, een naar achteren smaller wordende streep, die over de geheele onderzijde loopt, en een boogvormige streep, die zich van den gorgel tot aan den achterkop uitstrekt, zijn zwart, de slagpennen en de stuurpennen blauwgrijs, de zijden van den kop en een dwarsstreep over de vleugels wit.
De Kokmeeuw broedt ook in menigte op de Zeeuwsche eilanden langs de binnenzijde der duinen. Na veel getwist en geschreeuw over de plaats, die ieder paar zal innemen, worden de nesten gebouwd op kleine, door open water of door moerassig land omgeven pollen riet of biezen, rietstoppels of hoopen afgesneden riethalmen, soms ook in het moeras tusschen het gras, steeds echter op moeielijk toegankelijke plaatsen. Nadat door het neerdrukken van het riet of gras een kuiltje gevormd is, worden hierin moerasplanten, stroo enz. opgehoopt en deze met zachtere stoffen bekleed. In ieder nest worden 2 of 3, zelden 4, eieren gelegd. Deze zijn geel- of grijsachtig olijfgroen en met bruine vlekken bedekt. Het broeden neemt een aanvang in het begin van Mei. Het mannetje en het wijfje doen dit om beurten; 's nachts zitten zij voortdurend op de eieren, gedurende de middaguren wordt de zonnewarmte voldoende geacht. De jongen, die na 18 dagen uit den dop komen, zijn drie
De vier eieren, die in het zeer eenvoudige nest gevonden worden, zijn olijfgroen van kleur, met donkerbruine en grijze vlekken en stippen bedekt. Daar zij grooter dan kievietseieren en zeer smakelijk zijn, worden zij, evenals deze, ijverig gezocht en voor hooge prijzen verkocht. Het oog is bruin, de snavel roodachtig, aan de spits grauwzwart, de voet zwart. Totale lengte 41, staartlengte 7 cM.
Totale lengte 17, staartlengte 6 cM. De bovendeelen zijn donker olijfgroen; elke veer is met een zwartachtige schaftstreep en een breeden, geelachtig groenen rand versierd; de onderdeelen zijn geelachtig groen met donkerder strepen langs de schaften der veeren; het voorhoofd is roestrood, de kop donkerder met zwarte schaftstrepen; de keel en de buik zijn geel; roestrood zijn de bovenborst en de staartveeren van onderen gezien tot aan het bij den top gelegen derde gedeelte, dat een donkerder kleur heeft; de slagpennen zijn donkergrijs, bijna zwart, met lichte randen; de vleugel heeft twee witte, door de uiteinden der dekveeren gevormde banden; de staartveeren zijn op de buitenvlag en aan den top donkerder, op de binnenvlag roestrood.
De rug, de bovenzijde van den hals en van den kop, alsmede de buitenzijden van de ledematen zijn vuil olijfgroen, met een zeer aangenamen goudachtigen weerschijn; de onderzijde van den romp en de binnenzijden van de ledematen zijn blauwachtig grijs.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek