Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 oktober 2025


Wien zal het gelden? Een breedgeschoften buffel misschien, die hem met gebukten hoofde en sterke hoornen zal opwachten. Geen nood: hij zal hem aanvliegen; hij zal zijn nagelen klemmen in zijne lenden; hij zal aan hem hangen blijven; hij zal hem de blanke slagtanden in den korten rimpeligen nek slaan; één oogenblik en hij zal hem afmaken, hem in stukken scheuren en zijnen honger bevredigen.

Zij zullen denzelfden weg volgen, waarlangs zij gekomen zijn; want een anderen kennen zij niet. Zij moeten dus in onze handen vallen. Het beste is, dat wij hen opwachten in het struikhout, waar het vrije veld begint. Goed zoo, stemde Bybar in, wiens klankgeluid verried dat zijn mond en neus gewond waren. Wij zijn met ons vieren, en zij ook. Ieder van ons neemt er dus een voor zijn rekening.

Dienvolgende liet ik my het hair snyden, een kapzel, het welk ik veel geschikter vond, om door de bosschen te loopen, en vooral veel zindelyker, dan eenig ander; ik voorzag my ook van zoodanige kleeding, als deeze tocht vorderde. Gereed zynde te vertrekken, ging ik den Gouverneur opwachten, om zyne beveelen mede te neemen.

Beneden lagen de rivier, de tempels, de naga, en een kleine mijl verder het dorp Vangath, het einde voor dien dag. De bloedverwanten van de pelgrims kwamen in menigte ze daar opwachten, beladen met allerlei versterkende en verkwikkende middelen voor de dapperen, die tot het Gangadal gestegen zijn.

Zou hij mij anders wel hierheen gevolgd zijn, hoewel het nu geen tooverbeker meer is, die hem naar mij toetrekt? En ik? Dit hart, dat reeds als kind de eerste neiging voor hem voelde, behoort hem nog altijd, en blijft het zijne.... »Zou ik mij toch niet naar de haven begeven, en hem opwachten?

Bedek uw hoofd, en schrik niet wanneer vleermuizen om u heen vliegen; die zijn sinds lang niet in hunne rust gestoord geworden. Wij hadden u ook uit den tempel naar de zee kunnen laten brengen en u daar opwachten, maar dat zou licht in het oog gevallen en gevaarlijk geworden zijn. Moed gevat, jonge echtgenoote van Dion.

Men maakt zich reeds vol spijt gereed maar weer heen te gaan. Een slordig uitziend man, in een grijs colbertje met slappen hoed, in zijn rooden zakdoek wat hemden en boorden geknoopt, loopt zoekende het perron af en na zich het zweet van zijn ontblooten schedel geveegd te hebben, roept hij met schorre stem uit. Waar zijn die bliksemsche kerels nou, die me zouden opwachten?...

Ik wensch nu alléén er over na te denken, en tot klaarheid te komen in deze algeheele verandering der dingen, en de oude eenzaamheid weg te denken en jou en al die anderen in mijn wereld in te denken... Ik moet nu heen. Vandaag zal ik teruggaan naar mijn oude plaats in het kasteel, en morgen, als de dageraad aanbreekt, zal ik hier weder komen." "Ik zal je hier opwachten."

Daar zouden de ridders haar opwachten met vlugge paarden, die de gelieven over de grenzen zouden brengen.

Zooals men hen mij beschreven heeft, zouden zij eerder in staat zijn de heele laffe bevolking hier vrees in te boezemen. Maar zij durven zich hier niet aan mij vertoonen en zullen ons daarom langs den weg opwachten. Dat is zeker! Ik neem zelfs mijn geweren niet mede en laat die bij u achter. Ik rijd geheel alleen, en doe alsof ik een inwoner van dit land ben. In ieder geval krijg ik hen te zien.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek