Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 oktober 2025
Ik had mij voorgesteld, nu eens een natuurverschijnsel te zien, waarvan ik vroeger wel de beschrijving had gelezen: dat ravenzwarte wolken in wilde vaart over de bergen vegen. Het weer was echter intusschen opgeklaard, de lucht was lichtblauw, en witte wolken stonden als drommen aan den hemel. Na een voorspoedige reis kwamen we 's avonds half-acht welgemoed in Heidelberg aan.
Het weer, dat er bij het opbreken uit het kamp dreigend uitzag, was langzamerhand geheel opgeklaard, en wij hadden een prachtigen kijk op alle bergen te zamen, zoodat ik nog een photografisch panorama van het geheele gebergte kon opnemen.
Zoodra gij u genoegzaam opgefrischt zult hebben en op uw gemak bevinden, zal ik u een oogenblik gehoor verzoeken." Ik verlangde niets liever; want ik hoopte nu eindelijk al het geheimzinnige opgeklaard te zien, hetwelk tot nog toe de gedragingen en woorden van vader en dochter verzeld had.
Haar geest bleef echter helder en opgeklaard, en zij had zich met meer kalmte dan zich verwachten liet, met den Predikant onderhouden, die op haar verlangen haar was komen bezoeken.
Hij luisterde naar het gestadig suizen in het gebladert, zag dan naar de lucht en den regen en dacht aan de deerne van daarstraks. De dag was opgeklaard toen hij terug kwam in 't kamp. Rondom de groote rookende vuren verdrongen zich de soldaten met hun kleederen dampend in de uitgestrekte handen; zij waren naakt, duwden elkander en lachten luidkeels.
Nu is op eens de nevel opgeklaard: 't Was avond juist! een treurige avondstond. Vier lange dagen waart gij krank geweest. Ja, 'k weet het nog: wij hadden veel gevreesd, Maar hoopten nog. 'k Zat bij uw veege spond. Daar greep op eens een groote zwakte u aan. Uw hoofd leunde op mijn borst het gleed op zij'. Een diepe zucht en alles was gedaan.... Gij stierft. Gewis, gij zijt gestorven, gij!
Den volgenden dag, 9 Juni, doorkruisten Hod, Goûmi en ik, gedurende den halven dag rust, dien Banks ons had toegestaan, de vlakte langs den weg. Het had den geheelen morgen geregend, doch tegen den middag was de lucht wat opgeklaard en mocht men eenige uren droog weer verwachten. Intusschen was het niet Hod, de jager op roofdieren, die mij ditmaal medenam, maar de jager op wild.
Met 't noenuur was 't geluchte wat opgeklaard en in 't eindelooze zwerk, ééndikte vol wolken, teekende de zon een flauwe klaarteronde achter dien voorhang van somber grijs. Over 't veld lag de sneeuwmijzel nu in glinsterkristaaltjes te blinken, eene dunne laag perelgrijze wittigheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek