Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


"Wat heerlijk, wat heerlijk!" Zij sprong op en liet haar breikous op den grond vallen, zoodat een der naalden uit het werk gleed en een heele rij steken weer opgenomen moest worden. "Kindje, kijk nu toch eens!" zei Hedwig en Tieka moest zelf trachten het onheil te herstellen.

Het woelde in zijn hoofd; hij had veel met haar willen spreken, over Bertie. Maar eensklaps herinnerde hij zich zijne belofte aan zijn vriend: nooit het ware over hem te zullen openbaren ... Frank was iemand, die een gegeven woord naïfweg onschendbaar achtte en hij zag eensklaps in, dat hij niet zeggen mocht, wat hij had willen zeggen ... En toch: hij herinnerde zich zijne huivering, op Moldehoï, toen Eve zoo vertrouwelijk hare, ten gunste van Bertie veranderde, meening had geuit ... Had hij niet iets gevoeld alsof de zwarte wolken een symbool schenen van onheil, dat haar boven het hoofd hing? En had hij, terwijl zij daar op dien divan gezeten waren, niet die, zelfde huivering, als eene slang, over zijne huid voelen sluipen? Het was een instinctieve angst geweest, onverwachts opschietend, zonder inleidende gedachten. Moest hij spreken, haar zeggen hoe Bertie was? Hij had Bertie toch beloofd ... En het was eene dwaze bijgeloovigheid zulke ongemotiveerde angsten over zich te laten heerschen. Bertie was wat anders dan gewone menschen, Bertie was zeer lui en leefde te gemakkelijk op kosten van anderen iets, dat Frank niet begreep en waarover hij in zijne goedigheid slechts glimlachend het hoofd schudde, als over eene onverklaarbare curioziteit maar Bertie was niet slecht ... Eigenlijk verborg hij, Frank, dus Eve niets dan dat Bertie geen geld had.... Wat had hij dan willen zeggen en w

Zal hij onze zijde kiezen, of, zoo niet, kan hij ons wezenlijk nadeel toebrengen? Het laatste vrees ik maar al te zeer, antwoordde de Goeverneur, hij zal de zijde van den tegenwoordigen Koning niet verlaten, en zoo deze ten onder wordt gebragt, zich veel liever nog tot Akbar keeren dan tot de onzen, van wien hij niet dan onheil voor het land en het volk voorziet.

Men kent het overige, de vernielende aanval van een derde leger, de veldslag verplaatst, zes en tachtig eensklaps donderende vuurmonden, Pirch I met Bulow verschenen, de cavalerie van Zieten door Blücher in persoon aangevoerd, de Franschen achteruitgedrongen, Marcognet van de hoogte van Ohain gedreven, Durutte uit Papelotte verjaagd, Lobau in den flank gegrepen, een nieuwe veldslag, waardoor bij het aanbreken van den nacht onze verzwakte en uitgeputte regimenten overvallen werden, de geheele Engelsche linie haar aanvallende houding hernemende en vooruit gedrongen, de reusachtige opening in het Fransche leger gemaakt, het Engelsche en Pruisische schroot elkander helpende, verdelging in het front, onheil in den flank, de garde, die zich bij deze vreeselijke verwoesting in slagorde schaart.

Maar die bezigheid gaf mij geene afleiding; de zaak van het oude document hield mij te zeer bezig. Mijn hoofd gloeide en ik werd door eene naamlooze onrust bevangen. Ik had een voorgevoel van een naderend onheil. Na verloop van een uur waren de adelaarsteenen ordelijk geschikt. Ik liet mij toen met slingerende armen en achteroverhangend hoofd in den grooten Utrechtschen armstoel neervallen.

't Onheil, dat de rog heeft aangericht: "'t Heeft in Hamont drie menschen verscheurd, Vandaar is het pijlsnel op Budel gevlogen, Daar viel ook dit lot aan een koopman te beurt, Men randde het aan en 't verdween uit hun oogen."

Gedurende eeuwen waren leigroeven gegraven, in eene vooruitstekende rots, zonder dat men zich de moeite gaf de rots te schoren. Reeds vóór de instorting verwachtte men het onheil: er had zich in den grond boven de groeve eene spleet gevormd, die jaarlijks breeder en dieper werd.

Grotius verdedigde het tollérantie beginsel, en stond hierin niet alleen, de verschillende godsdiensten moeten geduld worden, in zoover dit geen onheil brengt voor het gemeenebest. Of, en in hoeverre het niet onrechtvaardig is, dat een straf, gelijk dikwijls het geval is, niet alleen hem treft, die in eigen persoon strafbare dingen deed, maar ook anderen, behandelt Grotius in een nieuw hoofdstuk.

Er waren toen twintig rijdende artilleristen bij de Afgescheidenen ingekwartierd. Wij bereidden ons reeds voor om de gewone kwellingen bij onze godsdienstoefening in de kracht des Heeren te doorstaan; toen onverwacht het dreigend onheil afgewend werd op een wijze, die niemand voorzien kon.

Er waren tijdens de uitbarsting, behalve de "Loudon", nog negen schepen in Straat Soenda. Geen dezer schepen heeft eenige schade geleden door de golven, die zooveel onheil aanrichtten op de kust. Dit wekt wellicht bevreemding op.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek