United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen hij het op tafel zette, viel er een stuk af; met een luiden bons viel het op den planken-vloer. Iedereen keek er naar. Hein wischte zich 't voorhoofd af, en raapte het stuk op. »De Westertorenvroeg er een. »Naatje van de Daminformeerde Daan. Hein haalde minachtend de schouders op. Iedereen raadde.

Ten slotte, zegt onze geleerde Hartog. Vaarwel! ik twyvel niet, of gy zult voldaan zyn over de uitvoering uwer Commissie. De Meiden zyn wèl, en de dienstpresentatie aan de Juffrouwen. Heden, Naatje, hoe raar was het my, zo als vrouw en voogd in uw huis te dribbelen; wat had ik een wysheid in het terdeeg schikken uwer klederen, enz. Willem, myn beste Willem, was gevallig t'huis.

Ik was, schoon een kind, getuige van Huisselyk geluk, in myne altoos dierbare Ouders. Dáár zit het my niet, Naatje. Ik heb, tot nog, geen bepaalde uitsluitende genegenheid voor iemand; en niets zal my dezen gewigtigen staat doen aanvaarden, dan een man, die myne liefde en achting beide waardig is.

Ik mag voor my zelf niets lezen, dan 't geen zy goed keurt; uwe Julia Mandeville heeft die vinnige kwezel op 't vuur gebruit; och ja, voor myn' oogen deedt zy het. Ik beken, dat ik toen niet heel zoetzinnig was, maar het geen kleentje roerde. Waarlyk, Naatje, als ik hier bleef, wierd ik de grootste haneveer die er ooit leefde, en 't is toch geheel tegen myn inborst; doch nood breekt wet.

Zy gingen weg, en ik had zo wat te schikken en te bergen, zo als eene Huishoudende Vrouw altoos wat heeft, Naatje. 't Was Postdag, ik was blyde, dat myn Voogd by my kwam Thee drinken. De Heren lieten zich in kommetjes de Thee brengen. Wy zaten als ouwe lui te snappen, en over byzondere zaken te keuvelen, toen myn beste Willem inkwam.

Indien gy, Naatje, niet in eene andre Provintie waart, gy zoudt ook alle morgen een knegt te paard de Pastorielaan zien opryden: Nu nog een woord meer in uw trant van schryven: het geschrevene moest er eerst maar uit. De ondervinding alléén is in staat om u te leren, wat het is, Moeder te zyn. Gy weet, ik was altoos een kindergek; maar, myn Hemel! wat onderscheid!

Zij wenscht hem Sara toe. Anna bemint haar Smit zeer en hoopt Sara's trouwe vriendin te blijven. Waarde Naatje! Hebt gy waarlyk uw woord gegeven? Dan patientie! Anders, binnen een jaar aanvaarde ik de waardigheid van Zuster Collega. Uw Smit! wel, ik ben maar weinig minder verlieft op hem, dan op mynen Voogd zelf; en zo is ook myne Minerva. Wel, Willis, 't is waarlyk al te véél voor u.

Eén jongen uit de buurt, ook uit eenvoudiger kring, werd mijn vriendje: Piet v. Naatje, het zusje van peit. De andere jongens van het gezin zagen het kind dit briefje schrijven en hebben er haar lang mee geplaagd.

Ik was bitter bedroeft over myne Moeder! myne zucht tot vermaak verzwakte. Geen wonder! ik zag myne kwynende Moeder in eene sleepende ziekte vervallen, die, zo als Docter E duchte, ongeneeslyk was. Ik leed niet minder dan myne dierbare toegeeflyke Moeder. De Teering is eene elendige kwaal, Naatje. Wat heeft de brave Vrouw geleden, en dat zo lang; zo heel lang!

Die zegt, dat zy by eene zeer fatsoenlyke Vrouw gelogeert is; eene Weduw, die op de Keizersgragt woont. Juffrouw de Brunier schynt wel wat lugtig; maar dat's háár zaak. De Weduwe zal my wel innemen; althans, Letje zal het haar voorslaan. Ik laat my niet langer plagen: ik verteer te veel geld. Ik ben immers niet kwaad, Naatje? maar zo te leven is my onmooglyk.