United States or Mongolia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Ja, een maand!.... meer dan een maand!" zuchtte het jonge meisje zacht, maar toch hoorbaar. »Berokken u geen voorbarig verdriet, Hulda," vervolgde vrouw Hansen. »Het uitblijven van dat schrijven kan ons niet bevreemden. Daarenboven al zou de postbode van Moel niets meegebracht hebben, dan moet u dat nog niet ontmoedigen; want wat niet langs Christiania komt, kan ons langs Bergen bereiken."

»Dat is zoo; maar ik moet vroeg te bed gaan, omdat ik morgenochtend bijtijds wil opstaan." »Waarom, moederlief?" »Ik ben voornemens naar Moel te gaan. En daartoe mag ik mij niet te laat op weg begeven." »Naar Moel? Wat wilt gij er doen?" »Moet ik onzen voorraad levensmiddelen niet aanvullen voor het zomerseizoen, dat voor de deur staat?"

In dien zoo dringenden brief stond ook te lezen, waarom Sylvius Hog zooveel belang in den jeugdigen stuurman van de Viken stelde, welken dienst hij aan diens bruid verschuldigd was, en welke vreugde het zoowel hem als zijn omgeving zoude veroorzaken, wanneer hij de kinderen van vrouw Hansen eenige hoop zou kunnen geven. Toen de brief gereed was, bracht Joël hem dadelijk naar de post te Moel.

Twee en een half uur niet meer waren noodig om Moel, aan het uiteinde van het Tinnermeer gelegen, te bereiken. Daar moest het karretje halt houden, tenzij het de eigenschappen van een vlot had bezeten. Want op dat punt van het fraaie dal begint de eigenlijk gezegde meeren-weg. Daar bevindt zich wat men noemt een »vandskyde", dat wil zeggen eene wisselplaats.

»Des te beter!" antwoordde de professor. »Maar Joël, zeg mij eens...." »Wat verlangt gij te weten, mijnheer Sylvius?" »Kent gij den naasten weg van Moel naar Christiania?" »Uitstekend, mijnheer Sylvius," antwoordde Joël Hansen. »Welnu, laat eens hooren." »Hoe bedoelt gij?" »Geef mij de verschillende plaatsen op, die langs den weg liggen."

Joël stapte dan ook als een flinke kerel, naast het paard, dat in stevigen stap tusschen de boomen van het voertuig voortliep en vroolijk met het hoofd schudde. Wel is waar bedroeg de afstand tusschen Dal en Moel veertien kilometer, maar dat was voor iemand als onzen flinken berggids niet de moeite waard.

»Is dan de bode van Christiania met zijne kar met wijn en eetbare waren te Moel aangekomen?" »Ja, Hulda," antwoordde vrouw Hansen. »Dezen namiddag heeft Lengling, de meesterknecht van den houtzaagmolen, hem ontmoet, en die heeft mij in het voorbijgaan op de hoogte gebracht. Van onzen voorraad ham en gerookte zalm is niet veel over, en ik wil niet op een gegeven oogenblik het noodige missen.

Maar, dat brengt geen stoornis te weeg; want Moel is niet ver van Dal verwijderd. Hoogstens wordt een halve Noorweegsche mijl, een afstand, die ongeveer met zes kilometers van onze lengtemaat overeenkomt, gerekend van Dal tot aan het uiteinde van het Tinnermeer. Wat den predikant betreft, dat was een zeer dienstvaardig man; die bekend stond als een uitstekend voetganger.

»Als ons huis niet ruim genoeg is, dan zullen onze buren wel aanbieden, om de overschietenden te herbergen, nietwaar?" »Maar, welke gasten zoudt gij dan verlangen?" »Ik meen, dat wij alle onze vrienden en kennissen van Moel, van Tiness en van Bambel moeten uitnoodigen. Dat is mijne zaak en daar zal ik voor zorgen.

En professor Sylvius Hog zelf bezweek bijna tegenover die twee rampzalige wezens onder de taak, die hij zich had opgelegd, om hen een weinig hoop te doen blijven voeden. Hulda en Joël verlieten ten laatste den drempel van het woonhuis niet meer, om naar den kant van Moel of van den Rjukanfos te kijken.