Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Een gordijn van nevel verborg den horizon. Te midden van die nevelen strekten de eiken der laan op onheilspellende wijze hunne zwarte takken omhoog, gelijk aan een reeks spoken, welke den mistigen afgrond bewaakten, die achter hen lag. De landerijen waren vormeloos, overdekt met waterplassen, waarlangs nog hoopen vuile sneeuw rustten. In de verte zwol de diepe stem der Durance aan.
Eens was een man hem genaderd en had hem zelfs aangesproken, maar Fix had hem weggezonden, nadat hij op diens vragen slechts het hoofd had geschud. Zoo ging de nacht voorbij. Toen de dageraad aanbrak, rees de vale schijf der zon boven een mistigen horizon. Fogg en zijn detachement hadden zich in zuidelijke richting verwijderd. Het zuiden was en bleef eene woestijn.
Het was een gevaarlijke tocht, hoewel het hier door de open watervlakte niet meer zoo donker was. Doch wij genoten bij het gezicht van het met sombere pijnbosschen omzoomde meer, dat daar zoo stil en geheimzinnig neerlag in den mistigen avond.
O, zou er een namiddag zijn, daar, waarheen het kind was gegaan, en waar zij volgde? of was het daar nacht, zwarte, eeuwige nacht, onafgebroken door den droom van dierbare herinneringen? Daar was de rots, waarop zij op dien mistigen herfstdag gestaan en het visioen van haar overleden moeder gezien had. Dat was voorzeker een voorteeken van haar lot geweest.
Op straat vond Anatole den rustigen Johan Doxa, die, zijn neus platduwend tegen de vensterruit van den fruitwinkel, met vlijtige aandacht de grauwe hobbels van een paar slabeten gadesloeg. Hij stak zijne hand onder Johan's arm en zij gingen langzaam in den mistigen vesperdag. Zij gingen alzoo een half-uur lang, zonder spreken. Gemaskeerde kindergroepjes liepen dansend hen voorbij.
Op een kouden, mistigen November-ochtend werd Jantje dringend op de boerderij ontboden; en heel alleen met het oudje in de ruime, sombere boerenkeuken, legde Teum zijn schurkenziel bloot, en vroeg hij Jantje of deze, overal, in zijn naam, wilde gaan restitutie doen. Hij zou er hem mild voor beloonen.
Hij werd als de velen, die Wistik gesproken hadden. 't Werd winter, en hij merkte het nauwelijks. Op een killen, mistigen morgen, toen de natte, vuile sneeuw op de straten lag en van boomen en daken droop, ging hij met Pluizer zijn dagelijkschen gang. Op een plein ontmoette hij eenige jonge meisjes, op een rij, met schoolboeken in de hand. Ze wierpen elkaar met sneeuw en lachten en stoeiden.
In de kamer is alles grijs van tint, kil en koud evenals te voren; alle voorwerpen dommelen weg in één mistigen, vaalgrauwen toon. Inderdaad, vrouw Jaling had gelijk, toen zij het „een rommel” noemde wat ze in die kamer zag, tusschen de gordijnen door. De enkele meubels, die er aanwezig zijn, kunnen bezwaarlijk op den naam van „ameublement” aanspraak maken; er is van alles zoo wat.
Hij las er in terwijl de trein voortkrabbelde naar zijn woonplaats, op een verstijvenden, mistigen, kouden winteravond; en toen en dáár, in dat vuile beestenhok van een derdeklaswagen, werd in zijn verbeelding de bijentuin ingewijd, die zich in die jaren ontwikkeld had tot alles wat ik nu om mij heen zag op dien heerlijken morgen in Juni.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek