Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Het is niet om mijn zaak aan te prijzen maar hebben jullie geen honger? Ik heb van morgen voor dag en dauw al gekokereld met moeder voor jullie.... En wij.... wij hebben nièt gekookt, zeiden Matta, Prisca en Flacca, Taurus' meiden, die met den leno en de Alexandrijnsche aan kwamen. Ik heb een heerlijk moretum klaar staan, hèt gerecht voor de Megalezia! verlokte Nilus. Nilus! zei de dominus.
Hij nam den breedgerande, waarvan stroomde het water, hoffelijk af en zeide, beleefd: Heer caupo, ik ben Lavinius Gabinius, de dominus-gregis, die met zijn grex heden avond in Rome is aangekomen op hoogst vereerend verzoek van den prætor en de heeren ædilen, om tooneelvoorstellingen te geven tijdens de Megalezia en hoewel ik met mijn komedianten wel onderkomen gevonden heb, zoû het mij toch ten zeerste aangenaam zijn wat te eten en te drinken te krijgen, want wij zijn uitgeput van honger en dorst.
Hij lachte. Moederlijk hart?? spotte hij. Ze zijn allerliefst. Ze doen je eer aan. En Manlius ook, in de Aegeïsche zee. Je kinderen-van-liefde.... Je tweelingen. Je spruiten-van-hartstocht. Ze zijn móoi.... Ga morgen zelve maar zien hoe goed ze spelen.... Ja.... zeide zij, met een lachje blij. Het was een verschiet van blijheid, even, tusschen de angsten door: het Feest van morgen, de Megalezia!
Als komedianten, dat ze ook zijn. Ik beschermde ze even voor die ploerten daar en dat gepeupel, dat ze natuurlijk uit schold. Ge hebt wel gedaan, volgens uw hart, even goed als uw epigram soms vinnig kan zijn. Zijn zij komedianten dus....? Even zeker als zij er als komedianten uit zien, beminde vriend. Van den grex, die met de Megalezia komt spelen, van Lavinius Gabinius....
Ik ben bij hem ontboden; als hij héel treurig is en genoeg van zijn narren heeft, roept hij mij om hem te verstrooien. Ja, Lavinius, wij, dichters zijn somtijds narren en narren zijn dikwijls dichters.... Vale, Lavinius.... Vale, edele Martialis! Tot morgen, in mijn Pompeïus-Theater.... Tot morgen, in jòu Pompeïus-Theater! Lavinius Gabinius, vale! De Megalezia!
En over drie dagen, de eerste dag der Megalezia.... De eerste opvoering....! En er is nog zóo veel te doen!!
Hij had ze eerst toegang geweigerd, die vuile, rond trekkende bedelpriesters van Rheia Kubele, de Groote Godin, wier groote feest der Megalezia naderde geweigerd, toen ze in de Suburra waren verschenen met hun juichenden, dansenden, dwazen troep, tamboerijnen rinkelend, rondom hun ezel, waarop, in een kastje, sluierbedekt, zij hunne godin, Moeder der Goden, mede voerden.
Dus hebben jullie grammatica geleerd? interesseerde zich Quintilianus, in wien de pædagoog wakker werd. Zeker, heer en een beetje rhetorica.... Vertel mij eens, examineerde Quintilianus, ietwat schoolmeesterachtig, en de anderen luisterden glimlachend toe en vermaakt; spelen jullie komedie tijdens de Megalezia of tijdens de Ludi Megalesia?
Geloof me, ik wéet wie daar klopt.... Het is éen Prætoriaan, met.... Met wie? Met wie? vielen Domitilla, Fabulla in. Met Lavinius Gabinius, bekende Crispina. Wie is dat....? De dominus gregis, zei Crispina; wiens troep morgen speelt. De Megalezia!! riep Domitia. Het is morgen de eerste dag van de Megalezia! O, de Keizer zal niet in het Theater willen komen!
Ja, heer, bekende Cecilius, een arm om Cecilianus, die, bang nog, huilde tegen hem aan. En tot Cecilianus: Huil toch niet. Spelen jullie....? Tijdens de Megalezia, heer. In het Theater van Pompeïus. Bij Pollux, jullie zijn een paar aardige komediantjes dan. Slaven? Ja, heer, van onzen dominus-gregis; u weet wel, Lavinius Gabinius: zijn troep is heel beroemd.... Lavinius Gabinius, zeer zeker!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek