Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Antipas schreeuwde, de priesters, de soldaten, de Farizeërs, allen riepen ze om wraak en ook de anderen, verontwaardigd dat men hen op dat nieuwe tijdverdrijf liet wachten. Mannaeï ging heen met bedekt gelaat. Den gasten viel de tijd nog langer dan eerst. Ze verveelden zich. Eensklaps klonken er voetstappen op in de gangen. Het weeë ongeduld werd onhoudbaar! Het hoofd kwam.

De gesloten oogleden waren bleek als schelpen; rondom straalden de luchters. Het hoofd kwam bij de tafel der priesters. Een Farizeër keerde het nieuwsgierig om en om, en Mannaeï zette het weer stevig recht en plaatste het vóór Aulus, die er door ontwaakte. Tusschen hun even open wimpers schenen de doode oogappels en de verwaterde oogappels elkaar iets te zeggen. Toen bood Mannaeï het Antipas aan.

Vitellius wierp er een onverschilligen blik op. Mannaeï daalde van de estrade af, en toonde het aan de Romeinsche hoofdlieden, die langs deze zijde aanzaten. Ze bekeken het met onderzoekende blikken. De scherpe snede van den bijl had het van boven naar beneden gekloofd, en de kaak gespleten. Een stuiptrekking trok de mondhoeken neer. Stollend bloed vlekte den baard.

Zonder die bevelen ontvangen te hebben, had Mannaëi ze toch steeds uitgevoerd, want Jaokanann was een Jood, en, zooals alle Samaritanen, verfoeide hij de Joden. Hun tempel van Garizim door Mozes als hart en middelpunt van Israël aangewezen, bestond niet meer sinds koning Hyrcan, en die van Jeruzalem deed hen, als een blijvend en hoonend onrecht, in wrok en woede leven.

Ze spraken allen gelijk, Mannaeï nog heftiger dan de anderen. Vitellius verzekerde dat de misdadigers zouden gestraft worden. Er ging geschreeuw op bij een poortnis, waar de soldaten hun schilden hadden opgehangen. De hoezen waren losgeraakt, en men zag op de schildknoppen Cesars beeltenis. Voor de Joden was dit afgoderij. Antipas sprak hun toe.

"Wel groot is zijn macht!... ondanks me-zelf, heb ik hem lief." "Welnu dan, laat hem!" De Viervorst schudde het hoofd. Hij was bang voor Herodias, voor Mannaëi, en voor den onbekende. Phanuel trachtte hem te overtuigen, door hem, ten rugsteun voor zijn plannen, de onderwerping der Esseërs aan de koningen voor te spiegelen.

Dit waren de hofmeesters van den Viervorst en knechten die de gasten voorafgingen. Doch daar trad plotseling aan den linkeropgang van het terras een Esseër te voorschijn, geheel in 't wit gekleed, blootsvoets, en met het uiterlijk van een Stoïcijn. Tegelijkertijd stortte Mannaëi, van tegenovergestelde zijde uitschietend, zich met getrokken zwaard op hem.

Toen hervatte de Samaritaan: "Bij wijlen is hij onrustig. Hij zou dan 't liefst willen ontvluchten, en hoopt op verlossing. Andere keeren lijkt hij kalm als een ziek dier, en ook wel heb ik hem heen en weer zien loopen in het donker, voor-zich-heen herhalend: "Wat deert het? Hij moet grooter, maar ik kleiner worden." Antipas en Mannaëi zagen elkander aan.

"Ondertusschen, wat zit hier dan verborgen?" "Niemendal! een man, een gevangene." "Laat zien!" zei Vitellius. De Viervorst gehoorzaamde niet. De Joden behoefden zijn geheim niet te weten. Zijn weerzinnig gedraai om dat deksel te openen, deed Vitellius ongeduldig worden. "Sla het in!" riep hij den bijldragers toe. Mannaeï had geraden waarover ze 't hadden.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek