Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Machteld zat alleen in de kamer, die zij eertijds ten huize van Adolf van Nieuwland had bewoond. De trouwe vogel, de geliefde valk was niet meer met haar, hij was dood. Op de stille wezenstrekken der Jonkvrouw waren de ziekte en de mistroost met bleke kleuren geschetst; haar ogen waren dof, haar wangen uitgeteerd, en alles deed zien dat de worm des lijdens haar het hart knaagde.

De ongelukkige ridder zag het meisje, dat hij zo heiliglijk beminde, alle dag bleker worden: mager en krank als een verzengde bloem, kwijnde Machteld door droeve gedachten gefolterd. En hij, die aan haar edelmoedige bewaking het leven verschuldigd was, hij kon ze niet helpen, niet troosten!

Tot eenig antwoord schudde de fiere Machteld het blondgelokte hoofd en toen een uur later, haar vader met den heer van Komen in een ernstig gesprek was verdiept, verliet zij hem om, geheel alleen, in de richting van het bosch voort te rijden. Eensklaps bemerkte zij eene boschduif, die boven de beek vloog; haastig trok zij de bellenkap van haren valk en wierp den vogel op.

Een droeve traan glimde onder zijn ooglid, en van tijd tot tijd kwam een zucht uit zijn borst. Op duizenderlei wijzen spande hij zijn geest in om enige verzachting in het lot der jonge Machteld te kunnen brengen, en iedermaal werd zijn wanhoop groter, want niets vond hij dat haar mocht troosten.

Hij laat zijn schone nicht, Machteld van Bethune, van zijnentwege groeten, en zal binnen weinig stonden zijn vurige toegenegenheid haar zelf bewijzen. Deze mijn boodschap zij u kond gedaan, mijn Edelvrouw." Hiermede stapte hij met gebukt hoofd achteruit tot bij de deur, en vertrok .

Hij voegde de hand van Machteld in die van Adolf en hernam "Weest gelukkig, bemint elkander zozeer als ik u beiden bemin Gij, Priester, dienaar Gods, gelief uw zegen bij de mijne te voegen, totdat een wettig huwelijk hen voor het altaar verenige." De Priester trad nader, en bad in stilte over de twee bevende gelieven.

Machteld had zich met de zuster van Adolf, vóór het gevecht, in een cel der abdij van Groeninge vertrokken.

En de fijne stem van Machteld antwoordde: "O Zoete Jezus Zaligmaker, behoed hem! En roep hem niet tot u, o goedertieren God!" "Heilige moeder Gods, bid voor ons." "O Moeder van Christus, troosteres der bedrukten, bid voor hem!"

Machteld viel zonder gevoel in de armen haars vaders, en scheen te sterven; Maria, zonder ergens naar te willen luisteren sprong met hartscheurend misbaar naar de deur, en verliet de kamer.

Zijn moeder echter waakte meer over zijn zieleheil dan hij-zelf. Hier was 't de klank van haar stem, daar was het een gebaar hier was het een zwijgen, daar was het een woord, zooals vrouwen het slechts weten te zeggen. Stug wachtte Machteld een dag den jongen, lichtzinnigen minnaar. "Waarom leven de Jood en de Jodin op het kasteel?" waren haar booze woorden. "Vang ze en doe ze levend verbranden.

Anderen Op Zoek