Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


De man, die het zwaard had ingeslikt, hield een appel omhoog. En het meisje schoot met de teenen, armen steeds gekruist en liggende, hoepelrond op den buik, den pijl af, in den appel. Er was bewonderend gejuich en applaus en ik, Charmides, zoon van Lyzias van Epidaurus, en die reisde in purper en parels, wierp enkele geldstukken op het tapijtje. Ach, Charmides! riep de zieke Aristomenes.

Erbarmt u vooral over den ezel, heilige heeren, den ezel, die is mijn heer! De opperpriester was naar voren getreden en hij las, wat ik, opgerezen uit mijne knieling, in het stof van den weg met mijn hoef had geschreven: "Ik ben Charmides, zoon van Lyzias.... En de maagd, die ik redde uit veel gevaar, is Charis, de dochter van Menedemus...." Ik ben Davus, heilige heeren! riep Davus.

Maar Charis zeide mij teeder, terwijl zij opzag in mijn menschelijke oogen: Mijn lief, ik herken je blik... Van den eersten keer, dat ik je zag... Het was bij de poort van Hypata... Het was buiten de stad, op den heirweg... Je liep naast mijn draagstoel voort... Je blik, je lieve blik staarde mij toe... Ik had je lief, ik had je lief om dien blik... Toen... toen verdween je.... O je verdweent!! En een slaaf riep luide ons van zijn rijdier toe, dat wie verdwenen was, Charmides heette en de zoon was van Lyzias uit Epidaurus!

Mijn heer, met wien ik reis! riep Davus, in verbijstering om zich heen ziende. Charmides, de zoon van Lyzias van Epidaurus! Hij is den wagen uit gesprongen, toen de stoet van Menedemus de poort uit trok; hij is, geloof ik, even meê geloopen en nu zie ik hem niet meer en weet niet wat er met hem gebeurd is!! Een mensch kan toch maar niet zoo op eenmaal verdwijnen!

Charmides, Lyzias' zoon, uit Epidaurus? vroeg de dwerg, bont gedost, terwijl ik, tusschen mijne vrienden, neêr zat onder het rozenpriëel, nog in wijden badmantel omplooid. Die ben ik, zeide ik. Wat wil je, dwerg? Uitnoodiging over brengen, van mijne meesteres, Meroë, voor dezen avond, en tevens aan allen, die gij in uw gevolg wilt mede nemen, zeide de dwerg.

Ik spiedde uit en werkelijk zag ik mannen sluipen.... Zoû ik balken, zoû ik mij bekend maken als Charmides, de betooverde zoon van Lyzias van Epidaurus, die met Charis, Menedemus' dochter, gevlucht was, van het instortende landhuis weg? Bijna meende ik, dat dit het verstandigst zijn zoû, toen ik begreep aan der mannen uitzicht, dat zij roovers waren!

O, vreemde zaligheid, die mij door voer, terwijl Davus, op hun aller betuigingen van onwetendheid met Charmides, Lyzias' zoon, zijn vaart op mijn rug bedwong! Vreemde zaligheid, dat Charis hoorde van Charmides, zoo als Charmides van Charis hoorde! Zaligheid, ons beider namen hadden samen geklonken in die zelfde ure, als in een zelfde harmonie van bekoring!

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek