Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 oktober 2025
"Gij liegt, schelm!" hervatte de vertoornde priester; "gij en uw gulzige makkers hebt den wijn uitgedronken, en noemdet het uw morgenslok. Ik ben een Heiden, zoo ik den wijn niet voor onzen kapitein bewaard had. Maar wat kan het schelen? De Jood is bekeerd, en begrijpt alles wat ik hem gezegd heb, bijna even goed, zoo niet volkomen zoo goed, als ik zelf." "Jood," zei Locksley, "is dat waar?
"Hem niet kennen!" antwoordde de monnik stout; "ik ken hem even goed, als de bedelaar zijn schotel kent." "En hoe heet hij dan?" vroeg Locksley. "Hoe hij heet?" zei de heremiet; "wel! het is de ridder Anthonius van Scrablestone, alsof ik met een mensch zou willen drinken, zonder zijn naam te weten!"
"De hemel vergeve het u, heer reiziger!" zei de heremiet, wien het gedruisch, dat hij zelf maakte, en misschien zijn drinken, belette, een stem te herkennen, die hem anders vrij wel bekend was; "vervolg uw weg, in God en St. Dunstan's naam, en stoor mij en mijn vromen broeder niet in onze aandacht." "Dolle priester," antwoordde de stem van buiten, "doe open voor Locksley."
Zoodra het buitenwerk ingenomen was, zond de Zwarte Ridder tijding van dit gelukkig voorval aan Locksley, hem tevens verzoekende, zoo nauwkeurig het kasteel te bewaken, dat de verdedigers hunne macht niet konden vereenigen, om door een plotselingen uitval het verloren buitenwerk te heroveren.
"Ik verzoek verschooning," hernam de ridder, "uw verwijt is billijk. Maar mogelijk ontmoeten wij elkander in het vervolg met minder geheimzinnigheid van weerskanten. Intusschen scheiden wij als goede vrienden, niet waar?" "Daar hebt gij er mijn hand op," hervatte Locksley, "en ze is die van een oprechten Engelschman, ofschoon ik thans een vogelvrijverklaarde ben."
Bedenk u, zoo gij in uw ongeloof terugvalt, dan zijt gij, ofschoon niet zoo malsch als een speenvarken, ik zou willen dat ik er een voor mijn ontbijt had, toch niet te taai om gebraden te worden. Wees verstandig, Jood, en zeg mijn woorden na: Ave Maria " "Neen, wij willen geene heiligschennis, dolle priester," zei Locksley; "laat ons liever hooren, waar gij uw gevangene gevonden hebt." "Bij St.
"Wel nu, Locksley," zei Prins Jan met een bitteren glimlach tot den gehaten schutter, "wilt gij het met Hubert opnemen, of boog, sjerp en pijlkoker aan den Provoost der Spelen overgeven?"
Een uwer ga dus bij Locksley, en verzoeke hem een hagelbui van pijlen af te schieten op de andere zijde van het kasteel, en voorwaarts te trekken, alsof hij voornemens was een aanval te wagen; en gij, getrouwe Engelsche mannen, staat mij bij, en houdt u gereed om het vlot dadelijk over de gracht te stooten, zoodra de poort van onze zijde geopend wordt.
Maar doe hem de deur open, vóórdat hij ze uit de hengels slaat." De honden, welke in het begin geweldig geblaft hadden, schenen nu de stem van hem, die buiten stond, te herkennen; want, geheel van houding veranderende, krabden en jankten zij aan de deur, alsof om zijn toelating te smeeken. De heremiet opende schielijk de deur, en liet Locksley met zijn twee metgezellen binnen.
"Hij is reeds tot uw beschikking," hernam Locksley; "en het is een geluk voor hem, anders had die tiran den hoogsten tak van dezen eik versierd, met zoovelen van zijne vrijbende, als wij hadden kunnen bijeen brengen, om hem heen. Maar hij is uw gevangene, en hij is veilig, al had hij mijn eigen vader vermoord." "De Bracy," zei de ridder, "ge zijt vrij: vertrek van hier.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek