Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


Die liefkoozing gaf mij weer een weinig moed en ik begon te weenen. Gij sliept dus niet? fluisterde zij. Dat was mijn schuld niet. Nu, ik beknor u ook niet, dus hebt gij alles gehoord wat Jérôme zeide? Ja, gij zijt mijn moeder niet, maar hij is ook mijn vader niet.

Een terugkeerende armenlijkwagen laveerde tusschen turfkarren en turfmanden door, en een der heeren bidders die met afhangende beenen erop zat, liefkoosde in 't voorbijrijden met de versleten punt van zijn gegespten schoen, eene jonge Tuinstraatsche, wie deze vreemdsoortige liefkoozing echter gansch niet beviel, en haar met een weinig vleienden grauw beantwoordde.

Ze heeft geen hart, ze is een koude steen vol egoïsme.... Alles is egoïsme in haar.... Maar Freddy, Freddy! viel hij haar in de rede. Lieve meid, wat hol je door! Hoe zou jij aan zooveel menschenkennis komen om precies te weten wat Eline is. Het ergerde haar, hoe zacht hij haar naam uitsprak, als een liefkoozing die op zijn lippen verwijlde. Menschenkennis?

Een klein kind dat een zeker aantal uren daags onder andere kleine kinderen doorbrengt, waarvoor wordt zorg gedragen omdat hij een klein kind is en niet omdat hij "mijn kindje" is, zal, groot geworden, een heel ander oordeel over zich zelf hebben dan het kind, dat opgroeit onder de onophoudelijke bewondering en liefkoozing van eigen familieleden.

En zoo dringen de vleiende beulen om haar heen in een dichte omhelzing, dichter en dichter tot zij in die liefkoozing verstikt wordt. In liefkoozingen heeft zij haar leven doorgebracht en nu zal zij er in sterven, tot het laatst toe gekneld in dien vreeselijken, zwijgenden greep.

Met eene beweging als eene liefkoozing sloop Bertie toen nader, legde zijn hoofd op de armleuning van Franks stoel en, de handen gevouwen om de knieën, geleek hij in den halfschemer, in den vuurgloed, een lenige panter, flikkerden zijne oogen als zwart gouden panteroogen. Zeg Frank, ik kan je zoo niet zien.

Weinig had deze liefkoozing te beteekenen, maar zij gaf als door een tooverslag alle vertrouwen aan Maroessia terug; zij gevoelde zich gerustgesteld en versterkt; haar angst verdween, en ze voelde zich ineens veel minder angstig.

Ik strekte de hand uit en voelde het kroezige haar van Capi. Hij was mij stil genaderd en kroop behoedzaam voort tusschen de varen; hij snoof zachtkens; zijn adem streek mij langs het gelaat en over mijn haren. Wat wilde hij? Hij strekte zich op het stroo uit en begon mijn hand te likken. Getroffen door deze liefkoozing, richtte ik mij half op en drukte hem een kus op zijn kouden neus.

Heb ik zoo een groote zonde gedaan? Ja, zeker! hernam zij, fier bij de herinnering aan zijne liefkoozing, die haar half weelde, half smaad was geweest. Zeker! Ik heb je nooit het recht gegeven om mij te zoenen, nooit, nooit! Zij wachtte, hoe hij zich zou verontschuldigen, zeker met haar te doen herdenken, dat hij haar wel eens meer gekust had, zonder het recht er toe te hebben.

En de boer en boerin konden hem nu eenmaal niets beters geven. Dat hij zoo dicht bij de beesten was, vond hij wel gezellig. Soms als hij nog een poosje overeind zat te denken, kwam de koe en stak hem zijn rose neus toe, alsof ze om eene liefkoozing bedelde; de hond likte hem, en het paard keek hem zoo goedig en vriendelijk aan.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek