United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


De jonge langharige knaap heeft zijn opgeblazen doedelzak voor zich in het gras geworpen en er een steen opgelegd, zoodat het instrument van zelf geluid maakt, en op deze muziek beweegt hij zich met dien vluggen en sierlijken pas, die hem in zoo hooge mate eigen is, door niemand van dichtbij opgemerkt, dan door zijn in den omtrek weidend vee.

Bij nauwkeuriger vergelijking merkt men de volgende punten van verschil op: De romp is mager, de buik ingetrokken; de pooten harmonieeren met dezen bouw van den romp; de langharige staart hangt tot op het hielgewricht naar beneden; de snuit is, met den dikken kop vergeleken, gestrekt en loopt spits toe; het breede voorhoofd helt af; de oogen zijn scheef geplaatst; de ooren staan altijd overeind.

Met den Newfoundlander heeft de St. Bernards- of Bernhardinerhond eenige overeenkomst. "De St. Bernhardshonden," zegt Tschudi, "zijn groote, langharige, uiterst sterke dieren met korten, breeden snuit en lang 'behang'; zij zijn buitengewoon scherpzinnig en trouw. Door vier geslachten hebben zij zich zuiver voortgeplant; zij zijn thans niet meer zuiver aanwezig, omdat zij bij hunne trouwe diensten door lawinen om het leven zijn gekomen. Een ras dat weinig van het oorspronkelijke verschilt, wordt nu gefokt, en een jong dier dikwijls zeer duur verkocht. Het vaderland van deze edele dieren is het klooster van den St. Bernard, dat 2472 M. boven den zeespiegel is gelegen, in den somberen bergpas, in welks onmiddellijke nabijheid de winter 8 of 9 maanden duurt. Daar vallen alleen in den zomer groote sneeuwvlokken, in den winter echter droge, kleine, broze ijskristallen, die zoo fijn zijn, dat de wind ze door alle naden van deuren en vensters kan stuwen. Vooral in de nabijheid van het klooster jaagt de wind dit ijspoeder tot losse sneeuwwanden van 30

Het goedaardige gelaat verkrijgt door een paar levendige, bruine oogen een innemende uitdrukking. Hij bereikt een lengte van ongeveer 1.3 M., waarvan de staart echter meer dan de helft in beslag neemt, heeft een langharige, donker-zwarte vacht en een kort stompje op de plaats van den duim.

Sommigen droegen een gescheurde en gelapte kapotjas, een om het hoofd geknoopten bashlik, en in plaats van een geweer, een met ijzer beslagen stok: dat waren Osseten uit het bergland. Anderen, met een kepi op het hoofd, droegen eene langharige boerkha van zwart vilt. Onder de menigte zag men mutsen en hoofddeksels van allerlei vorm en afmeting.

De rechter van instructie had het raadzaam geoordeeld, een der mannen van de bende Patron-Minette niet buiten toegang te stellen, hopende dat hij iets verklappen zou. Deze man was Brujon, de langharige van de straat Petit-Banquier. Men had hem in een ander deel der gevangenis gebracht, waar de bewakers hem in het oog hielden.

Een bloeiend landschap, heuvelachtig weideland vol bloemen, vreedzaam voorttrekkende karavanen met trotsche kameelen, vlugge muildieren en zingende drijvers, mooie kudden glad rundvee, wollige schapen en langharige geiten, slechts door een enkelen grijsaard bewaakt of door een paar halfnaakte, bruine kinderen, was dat een land, bedreigd door burgeroorlog en bestuurswisseling, waar dreigende moordenaars huishielden?

Zij had nog nooit zoo iets gezien; waarheen zij ook keek, overal was het even mooi, vond ze. Voor de hooge ramen hingen, in ruime plooien, donkerroode gordijnen van zacht, zwaar pluche. Een donkerrood, mollig smyrnaasch kleed bedekte den grond, terwijl hier en daar een geelbruin vossevel, of een langharige tijgervacht mooi bij het rood van het tapijt afstak.

Al wat in die geschiedenis voorkomt, heeft sporen nagelaten in het land, en tot Rossinante toe, tot het rijdier van Sancho Pansa, tot de kudden; waar de Ridder op aan viel, hebben een talrijke nakomelingschap gekregen in magere paarden, domme ezels en langharige merinosschapen. Wie zou eraan durven twijfelen?

De inspecteur mompelde: "De langharige moet Brujon zijn, en de gebaarde Demi-Liard, genaamd Deux-Milliards." Hij sloeg de oogen neder en dacht na. "Den ouden Chose vermoed ik er ook bij. Daar heb ik mijn jas gebrand. Men stookt deze vervloekte kachels altijd zoo hard. Nummer 50 52, vroeger 't huis Gorbeau."