Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 juni 2025


Maar een voorbeeld van dergelijke barbaarschheid wordt in Engeland zelf gevonden, in den tijd van Koningin Maria; en Bannatyne, de secretaris van Knox, verhaalt breedvoerig een dergelijke marteling door den Graaf van Cassilis op zekeren Allan Stewart uitgeoefend, die een koninklijke schenking van kerkelijke landerijen gekregen had, waarop de Graaf zich verbeeldde een beter recht te hebben.

Hij hield zich ongetwijfeld met het landbouwbedrijf bezig, zoowel met het verbouwen van granen als met het fokken van vee, en trachtte de opbrengst van zijn landerijen en weiden op allerlei wijze van de hand te zetten, zoodat hij in graan, in wol en vee handelde, en ook vleesch en leder ter markt bracht, en het laatste ook tot handschoenen verwerkte.

Zorgvuldig verborgen tusschen zakken en manden met dadels, zijn wij den Shatt opgevaren, beurtelings boomende en roeiende, en ons nauwelijks nu en dan veroorlovende een vluchtigen blik te werpen op de prachtige palmboomen langs de oevers, en op de malsche groene landerijen, door talrijke kanalen doorsneden.

Doch is men eenmaal op het zandsteenen bergvlak, dan wordt het landschap uiterst eentonig; elke kant van den weg is met schrale boomen der nooit ontbrekende Eucalyptus-familie begroeid, en met uitzondering van twee of drie kleine herbergen, zijn er geen huizen of ontgonnen landerijen. Daarenboven is de weg eenzaam; wat men nog het meest ziet, zijn ossewagens, volgeladen met balen wol.

Willem, gij hebt eene verre nicht, die de andere helft mijner goederen moet erven. Ik wensch, dat Wildenburg met zijne aanklevende bosschen, weiden en landerijen onverdeeld blijve; het is een vaderlijk erfgoed. Mijn inzicht is, Wildenborg in uw deel te plaatsen; maar dewijl ik verlang, dat het als onverkoopbaar en onverdeelbaar beschouwd worde, zou daardoor de waarde van uw deel verminderd zijn.

Daartusschen zag men hier en daar bevallige boerenwoningen verspreid, elk met haar tuin en boomgaard achter zich, alle de welvaart der streek getuigende en vaneengescheiden door welige landerijen, waarin bontkleurige runderen graasden, een paar bleekerijen, op wier groene velden eenige jonge deernen bezig waren het hagelwit linnen, dat schitterend in de zon lag uitgespreid, met water uit de daaraan grenzende sloot te besproeien.

Nog verhaalden mij deze lieden mede, dat zij wel 13 of 14 huislieden gekend hadden, die op den Ruigen-hoek woonden, die zij bij namen noemden, die aldaar huizen, erven en groote landerijen gehad hadden, dat welhebbende lieden waren, welke huizen, erven en landen nu gansch en geheel van de Meer weggespoeld en vernield zijn.

Zij zijn nomaden, in den waren zin des woords. Zij verlaten hunne huizen en landerijen, doen afstand van hunne rechten als boeren of burgers, kleeden zich in lompen, nemen den pelgrimsstaf ter hand, verbreken alle banden der familie, trekken zich in het diepst van het woud terug, en wonen in moerassen en zandwoestijnen, in openbare vijandschap met de maatschappij, de kerk en den staat.

Die winter-kleinheid en bekrompenheid van alles verbaasde en beangstigde bijna Alfons en Rozeke. "Ha moar, dat 'n es hier zeu greut niet as dat Dons gezeid hèt! Da es amoal veel kleinder!" riepen zij soms met onthutste verwondering uit, toen zij wel eens, in één enkelen oogopslag, geheel hun erfje met gebouwen en omliggende landerijen opnamen.

Op den burcht troonde de heer, die heerschappij voerde over de uitgestrekte wouden en landerijen der omgeving. Al in de 13de eeuw wordt het kasteel, toen aan den Rijn liggend, vermeld. Maar dat oude primitieve kasteel is geheel verdwenen; het gebouwencomplex, dat ons thans zoo aantrekt, is wel oud, maar het dagteekent toch eerst uit veel latere eeuwen.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek