Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 mei 2025
Dan vangt het verhennekleen aan, d.i. het doodskleed of hennekleed wordt den doode aangedaan of liever over hem heen genaaid. De Friesche benaming is hinnekleed; in Oost-Groningen zegt men ook reekleed, en met volksetymologische vervorming regenkleed. Dit kleed is het eerste, wat de jonge vrouw voor zich en haar man spint.
En toch loopt ze met schoenen van boomschors en een smerig kleed van bont, waarvan de gekleurde rand nauwelijks meer te onderscheiden is door 't eeuwenoude vuil. Ze stopt haar pijp met mos en bedelt ook bij de armste. Maar niemand heeft er pleizier in haar wat te geven; ze bedankt nooit en heeft nooit genoeg. Ze is oud.
Telkens en telkens verrijst aan den horizon een groot zwart gebouw, te midden van vlammen en rook; het weerkaatst zijn plompe smakelooze gestalte in de Maas, verscheurt het groene kleed van het landschap met zijn stellages en getimmerten of met zijn vierkante steenmassa, door tal van hooge vensters doorbroken.
Bij het mannetje zijn de snavel, de pooten en het grootste deel van de veeren zwart, de vleugeldekveeren aan 't polsgewricht wit en de groote dekveeren met witten rand voorzien. De oogen zijn, zooals de soortnaam aanduidt, donker vuurrood en steken scherp af bij het koolzwarte kleed; hieraan is deze Vogel gemakkelijk te herkennen. Het wijfje is olijfbruin; de keel en de nek zijn lichtgeel.
Dit jaar was hij bij het begin van den winter om een veetentoonstelling naar Moskou gekomen, en nu hij Kitty in een lang kleed had weergezien, Kitty, die er als jong meisje oneindig bekoorlijker uitzag dan vroeger als kind, nu werd het hem helder, op welke van de drie het hem voorbeschikt was te verlieven.
»De sterke,« zegt de Heere bij Jesaja, »zal zijn tot vlas, en zijn werkmeester tot een vonk, en saam zullen ze branden, en er zal niemand zijn, die het bluscht.« Dát nu is die ontzettende vonk van de verdervende en vernielende macht, die om u is, en zoo God het niet verhoedt, ook uw kleed vuur zal doen vatten, tot ge reddeloos weg zijt.
Johannes voelde weder hoe het was, toen Windekind hem had leeren bidden. Was zij daar niet, de lichte gestalte in het blauwe kleed? Zie! daar midden in het licht, wat daar schemert in een waas van goud en blauw, is dat niet Windekind, die hem wenkt? Johannes vloog naar buiten in den zonneglans. Daar stond hij een oogwenk stil.
Ik kan en mag het geloof mijner vaderen niet afleggen, als een kleed, dat niet past voor de luchtstreek, waarin wij wonen, en ongelukkig zal ik niet zijn, edele vrouw. Hij, wien ik mijn overige levensdagen toewijd, zal mijn trooster zijn, zoo ik Zijn wil doe!" "Hebt gij dan kloosters, in een van welke gij u begeven wilt?" vroeg Rowena.
Voordat de sneeuw ons nog in zijn sneeuwwit kleed had gehuld, had ik een onderzoekenden blik over het geheele landschap geworpen, maar geen huis in den omtrek ontdekt, dat ons de nabijheid van een dorp kon aankondigen. Wij stonden integendeel op het punt om een bosch binnen te treden, welks sombere diepten van alle kanten met het oneindige samensmolten.
Zij liep zoo gauw zij kon naar haar hokje onder de trap; maar zij was over het half uur weggebleven, en kon haar mooie kleed niet meer uittrekken, daarom sloeg zij er den pelsmantel maar overheen; en in de haast heeft zij ook het roet niet overal goed kunnen aanbrengen, en één vinger bleef blank.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek