United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


ENGSTRAND. En dat was dan als je moeder onhandelbaar was. Iets moest ik dan toch zoeken om haar te pesten. "Laat me los, Engstrand! Laat me met rust! Ik heb drie jaar gediend bij mijnheer Alving, den kamerheer, op Rozenheuvel, hoor!" Jesses, ja, ze kon maar nooit vergeten dat de kapitein kamerheer geworden was terwijl zij daar diende.

De Chineezen hielden in den grond allen veel van hun keizer, en nu was hij ziek en zou het wel niet lang meer maken, zei men. Er was al een nieuwe keizer gekozen, en het volk stond buiten op de straat en vroeg aan den kamerheer, hoe het met hun ouden keizer ging. «P!» zeide hij en schudde met het hoofd.

Bij dit antwoord zag hij haar scherper aan dan te voren. Ik zelf hoorde daarvan pas later, maar ik zag hoe de Romein, zoodra zij ophield met spreken, van het paard sprong, en den voornamen kamerheer Ammonius, die den Koning uit den wagen had geholpen, de teugels toewierp, alsof hij een stalknecht was.

De kamerheer liep alle trappen op en neer, door zalen en gangen, maar geen van allen, die hij ontmoette, had over den nachtegaal hooren spreken. En de kamerheer keerde naar den keizer terug en zei, dat het zeker een verzinseltje moest zijn van hen, die boeken schreven. «Uwe Keizerlijke Majesteit kan niet begrijpen, wat er al zoo geschreven wordt!

Met het oog hierop had Anna er eerst niet willen heengaan, waartoe zij echter in de hoop er Wronsky aan te treffen, later had besloten. Anna kwam vroeger bij de vorstin dan de overige gasten. Op hetzelfde oogenblik, dat zij er binnen trad, kwam ook Wronsky's knecht, die met zijn lang uitgekamde bakkebaarden er uitzag als een kamerheer of procureur-generaal.

Daar hij geneigd was zich te haasten en alle reden en recht van een der partijen ter zijde liet, zon hij met zijn gansche ziel op listen. Op een goeden dag, volgens het booze plan door hem ontworpen met een geheimen kamerheer van den prins, die Ciuriaci heette, maakt hij zeer in 't geheim al zijn paarden en bagage klaar om te kunnen vertrekken.

Toen sprong hij op het paard, dat de verontwaardigde kamerheer nog altijd bij den teugel hield. »De fluitspeler was over zijn oudste dochter werkelijk verrukt, en deelde mijn vader mede, dat hij de meisjes overmorgen in de stad zou laten brengen. Morgen had hij daar allerlei dingen te doen, die zij liever niet moesten bijwonen.

Klaarblijkelijk was ze in een zenuwachtigen toestand. Het potlood beefde in haar vingers. Ze keek niet naar Felix, maar hield de oogen op de papieren voor haar gericht. Nauwelijks was de kamerheer verdwenen, of ze stond op en snelde op Felix toe. Hij breidde de armen uit en sloot haar aan zijn borst. Eindelijk hadden ze elkaar dan wedergevonden!

Hieruit hoorde de kamerheer, hoe onnoozel Ferguut was. Hij vond behagen in den knaap, die nog zoo weinig van het leven af wist en wien daarom nog zoovele gevaren wachtten. Zou hij niet alleen om enkele uitdagende woorden van Keye, den zwarten ridder gaan bevechten, van wien nog nooit iemand levend was wedergekeerd? Arme Ferguut!

Dat gedeelte van het huis, dat bewaard bleef, verkocht hij in 1831 aan baron Van Zuylen van Nijevelt, wiens zoon, Mr. Jacob Pieter Pompejus, tweemaal minister was, later buitengewoon gezant te Parijs, kamerheer des konings i. b. d. en lid der ridderschap van Gelderland was.