United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Gravin, verscheidene van hare aanzienlijke gasten en de stoet van edelvrouwen en juffers, die haar vergezelde, waren juist langs dezen weg komen aanwandelen om iets naders omtrent de ware toedracht der zaak te vernemen, en hadden aan Adeelens gramstorige bewegingen en aan Madzy's bedrukte houding reeds half geraden wat er gaande was.

Om het gemis aan diepte-licht waren deze zeer groote, half naakte, blauw gerokte juffers een vlak-bije horizon van monsterachtige wezens vlak achter het spiegel-gebroken straatgewoel en ook zij waren doorsneden door de lange rij tulband-achtige Kerstkoeken. Dit alles zag ik met eigene oogen, terwijl ik mijn vermouth dronk.

... de Messrs bij my sijnde songen op 't versoek van geme regenten en tot vermaak van de Juffers, die bij menigte agter jalousij-matten saten, een hollands liedeken, komende met sons onderganck heel vermoeijt van hurken, bucken en kruijpen weder in ons logiement."

Aldus Halbertsma, Overijss. Alman. 1837, bl. 242. Elders worden zij Witte Juffers genoemd. Dr. Volksverhalen van Witte Juffers zijn ook in Limburg niet schaarsch.

Samuel Coster, de reeds bedaagde Academist, met den jongen en vroolijken Daniël Mostert die in 't vorige jaar tot Secretaris der stad is aangesteld, en wiens kittelend vernuft aan den naam beantwoordt dien hij draagt wie 't meest de Juffers, die om hem staan, door kwinkslagen en kluchtige gezegden een lachje afpersen, ja nu en dan een blos op de wangen zal jagen.

In de schuur stonden twee zulke juffers; zij hadden haar plaats tusschen straathamers, handwagens en kruiwagens, en tot deze allen was het gerucht doorgedrongen, dat de juffers voortaan niet meer «juffersmaar «straatstampers» zouden heeten, hetgeen in de straatmakerstaal de eenige en alleen juiste benaming is voor het ding, dat men in vroegere tijden altijd een juffer noemde.

Lachend en schertsend met elkaar, hoorde Elze al vroeg in den morgen, de juffers naderen, die haar als eeredames waren toegewezen. Ze zouden haar behulpzaam zijn bij het kleeden. Het waren allen dochters van hooggeplaatste beambten, die niet weinig jaloersch waren op Elze. Ze verborgen hun jaloezie onder een kleed van gemaakte liefheid.

Er was den avond te voren een vreemde dame aldaar aangekomen, die naar Friesland toog, maar door het slechte weer verhinderd was geworden hare reis te vervolgen. Zij scheen een vrouw van aanzien te zijn; althans voor zooverre men zulks moest opmaken uit hetgeen de gids, die haar vergezelde, van haar dienaars en juffers vernomen had.

De man nam zijne muts van het hoofd en sprak beleefdelijk: "Juffrouwen, gij moest mij, als het u belieft, hier eens laten ingaan?" Dit oorlof hem gegeven zijnde, stiet hij de deur open en ging binnen; maar de juffers volgden hem op de hielen en drongen met hem in de kamer. Eene koude siddering schokte Annah en hare vriendin.

Zij liepen beiden naar de deur, en eene reeks van zegeningen en dankbare spreuken rolde van hunne lippen, totdat zij de twee weldadige juffers niet meer zagen. Annah noch Adela hadden een woord gesproken, voordat zij op de Ossen-markt gekomen waren; hun gemoed was te vol, hunne zielen te zeer geschokt, om hun toe te laten hunne aandoeningen door de taal uit te drukken.