Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


En we gane nog niet do-od, niet do-o-od! joelen de jongens, zonder ophouden. De menigte groeit aan en verspert de nauwe straat, zoodat de rijtuigen niet dan met moeite kunnen voorbijkomen.

Zie maar: hier zijn er eenigen, die ons bezien en misschien lust gevoelen om ons te bijten. Laat ons terugkeeren, Lamme. Ik wil niet terugkeeren, sprak Lamme, die vrouw is de mijne; zij is uit Vlaanderen vandaan lijk wij. Waanzinnige blinde! zei Uilenspiegel. Maar ik ben niet blind, sprak Lamme. Ik zie ze, half naakt, dansen, lachen en joelen met dien hond. Zij gebaart mij niet te zien.

Twee andere wegen schoten er uit, als witte stralen, en vervaagden weg, links en rechts, in regen en veerte. De lucht er boven was zwart en zwaar van dreiging en onheil.... Dikke wolken dreven en woelden dooreen als met draaikolken en de wind scheen er dreigend door heen te joelen en er boven in het rond te wirrelen. En midden op den driesprong rees, op een korte zuil, een beeld.

Dus je gaat niet meê? Toe zeg, kom maar! Je werk komt nog wel af, en 't is zulk prachtig weêr. Hoor de jongens eens joelen. Toe, zeg, kom nu!» »O neen, stellig niet. Ik maak eerst al mijn werk af want anders moet ik het vanmiddag of morgen nog doen, en dat is veel onpleizieriger. Over een paar uren ben ik klaar.» »Een paar uren nog? Wat moet je dan nog wel doen?

Maar in de harten der gekrenkte mannen bleef het koken en bruisen, en fluisterend hitste men elkander tot den strijd op. Men verdrong zich voor de groote deuren, die straks zouden geopend worden. Heer Aloud hoorde met een minachtenden glimlach, hoe het joelen en dreigen verminderde, nu de schout de markt bezette. "De lafaards!" mompelde hij. "Hoe vreezen zij mijne macht."

Haast heel het klein gehucht kwam daar weldra bijeengestroomd, maar 't werd er zoo benauwd en stikkend, dat de een na de ander spoedig naar buiten vluchtte en allen op den duur midden op den kruisweg weer rondom het houtvuur gingen joelen. De trouwers en de gasten trokken mee en volop werd de pret er voortgezet.

Het is een zonnegewiegel van blaren, als gespeel van kinderen. Als ik goed luister, droomerig luister, hoor ik jubelkreetjes, schelle stemmetjes. Maar er zijn geen kinderen. De wind zwiept de takken op. Blaren huppen en joelen. Er zijn geen kinderen. Het is bedrog. Er zijn groene blaadjes, dwarrelend door elkander, er is lichtgelach op de loovers, er zijn schaduwtjes en zilverschubben.

De wind!... het streelen over haar heen van iets dat ze niet zag!... het angstig wegbuigen van 't gras, naar één kant op!... het fluiten en joelen langs de stammen!... het kraken en vallen van doode takjes uit de kruinen!... en vooral het ver aankomen en sterk boven haar gaan van machtige tonen, hoog in de dennen... tonen die zwollen, weg-ruischten, stierven, en weer kwamen aansuizen, telkens weer, zonder rust!... O! het maakte haar bang!... 't Was haar, of een booze geest door 't bosch joeg, angst over haar heen ademend!

Ze ging nu 'n beetje stil in de donkere ziekenkamer zitten, achter het bed, zoodat 't Else niet onrustig maken kon. Ze hoorde de kinderen joelen boven, en de moeder, die: "ssst," riep; ze moest even glimlachen om Pa, die bij de deur voorzichtig op z'n teenen wipte, maar dadelijk er na z'n voeten weer zwaar neerplonsde op den steenen vloer. Het was heel triestig.

»Ik ookriep ik Jan nog na, die al op den Achterweg liep. »Goed. Ik doe meêklonk zijn antwoord. Wij hielden woord. Bob en ik haalden Jan af en met ons drieën stapten we, op stelten natuurlijk, den Achterweg op, waar wij de jongens in de verte al hoorden joelen. Ha, de vlaggen wapperden vroolijk in den wind! Wat was dat een mooi gezicht.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek