Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Het is alles de schuld van de jenever en de opgewondenheid, geloof ik. Ik heb nog nooit in mijn leven een wapen gebruikt, Joe. Gevochten heb ik wel, maar nooit met wapenen, dat zal iedereen moeten zeggen. Joe, vertel het aan niemand. Beloof je me, dat je het nooit vertellen zult, Joe? Ik ben altijd voor je in de bres gesprongen, dat weet je. Zul je het nooit zeggen, Joe?"
Een taaie, een sterke kerel, die het lang uithoudt, hier voor een glaasje sterken drank of jenever genomen. Geskrokken, thans geschrikt, Ik schrik, praet. ik schrak, ik schrok. Dit is het ware praeteritum door misbruik in de gelijkvloeiende overgegaan en als zoodanig in de boekentaal met duizend andere dwaasheden opgenomen. Euiwt-drinke, voor uit.
«Och kom, je hebt gisteravond zeker weêr te veel jenever gedronken, je kop is van morgen net zoo rood als een rooie kool." «Heere God nee, ik ben er af." Hij zat al met de ellebogen op de knieën neêrgelaten, en met zijn bontpet als met een dood beest spelend, hing hij voorover, log, vierkant, een vracht op den vloer.
Hij vierde zijn landing met een halve kist jenever op te dweilen en den ouden, asthmatischen stuurman van den schoener die hem gebracht had af te ranselen. Toen de schoener vertrok, riep hij de Kanaka's op het strand en daagde hen uit hem te leggen in een partijtje worstelen, en hij beloofde een kist tabak aan wie daarin zou slagen.
VIER EN VIJFTIGSTE BRIEF. Cornelis Edeling wenscht zijn broer succes: geduld maar en volhouden. Gemakkelijk zal 't niet gaan, maar toch gaan. Hij is haast jaloersch en als hijzelf zijn Jaantje niet had, wie weet. VIJF EN VIJFTIGSTE BRIEF. Anna Willis vertelt van haar uitstapje met Smit. Ze zijn o.a. in Schiedam geweest en hebben jenever geproefd. Smit werd opgewonden. Schiedam is een gat.
"Ik was juist bezig mijnheer Arkwright te vertellen dat er voor inlandsche vergiften geen tegengif bestaat " "Behalve jenever", zei Brown. Harriwell schold zich uit voor een imbecielen idioot en rende weg om de jeneverflesch te halen.
Het was in het begin van juni, en, na dagen van buitengewoon drukkende hitte, zetten de dorpsheren zich voor de koelte in pantoffels en geopend vest op de koer van de herberg onder de schaduw van een rij linden, de rug geleund tegen de muur, met hun glas bier of jenever vóór zich, op een tafeltje. Dáár was het dat Massijn nu troonde.
En er was reden toe! Deze had "so werachtich as Chot" niets minder verzekerd dan dat haar kontubernaaltjes 's morgens zoo lang konden slapen als ze maar verkozen, en 's avends zouden ze onthaald worden op jenever met suiker... als ze maar 'n "heer" wisten te bewegen die versnaperingen voor zyn rekening aan 't buvet te bestellen. Nu, hiertoe meenden de meisjes kans te zien.
Doch hoe vermoeid hij zich gevoelde bij 't eindigen daarvan, het beurde hem telkens op, den landweg langs te gaan, door de lucht en 't licht van den avond, samen met den arbeider van Merkelbeek. "Als je maar eens zoo ver ben dat jenever je smaakt, had deze hem dikwijls gezegd. Zonder d
Reeds keerde de boer met de twee volle flesschen jenever terug, en opnieuw dronken zij, de mannen en de vrouwen, ieder twee borrels, uit het eenig, om de beurt van hand tot hand gaande glaasje. En dadelijk bukten zij met inspanning weer neer over den ruwen arbeid, de mannen rukkend en de vrouwen bindend, in een van lieverlede weer opkomende roes van drukte en lawaaiigheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek