United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is een kist van houten latten zonder veêren op vier wielen, aan de achterzijde is de onvermijdelijke bak voor berging en een groote huif is er overheen gespannen, ondersteund door breede hoepels. Door een smalle, lage opening stapt men er binnen en heeft daar dan als zitplaats zijn eigen bagage of een hoop hooi.

Hij voelde Goedele's hand op zijnen schouder rusten en dat deed hem zachte deugd. Goedele en verwijlde niet lange bij hem. Al trof ze nu een teer-lijdelijk herte, al trilde in het kille huif een snare van goede aandoening, ze kon niet zoo seffens aansluiten met vader. Vader was, met al de rest, verre verwijderd van haar innige leven en ze bekeek hem van verre.

In dezen tijd des jaars ontmoet men op den weg slechts enkele perekladnajas, waarin beklagenswaardige reizigers gezeten zijn, of ook wel boerenkarren met de huif van zeildoek overspannen. In den zomer daarentegen wordt de weg druk bereden door toeristen, die de hitte te Tiflis ontvluchten, om koelte en verkwikking te zoeken in de heerlijke schaduwrijke bosschages van Börsjom.

Genoemd dier was gespannen voor een ouderwetsche koetskar, met linnen huif, tegen welk voertuig een groot manspersoon aanleunde, wiens gelaat van mij was afgewend en bovendien overschaduwd door een hoed met afhangende randen, die eenige familietrekken had met den mijnen. Een lange roode mantel met opstaanden kraag dekte zijn ledematen en schitterde in de zon, gelijk een vurige oven.

Een oud wezentje, een non gelijkend, in haar huif verdord, duistert onder de lage poortbocht binnen. En de kerk ontvangt haar. Want «Vasten" en «Meditation om het Bitter Lijden" wekken de plakbrieven naast de deur tot goede werken op.

Nu en dan een ouderwetsche, lompgemaakte wagen, die met moeite en paardenkracht door het gulle zand werd voortgekruid, enkele huif-, mest- of voederkarren, ruiters, die hun vaandels gingen zoeken, reizigers te voet en te paard, marskramers, die hun koopwaren de kermissen rondvoerden, waren de eenige voorwerpen, die men in het tijdsgewricht, waarin onze geschiedenis een aanvang neemt, op dien weg ontmoeten kon.

Men doet goed, vooraf te hebben geschreven aan den onvermijdelijken Dhanjibhoy, transportondernemer, wiens rijtuigen over alle wegen rollen in het Noorden van Indië, dat hij u een tonga sture, dat is een klein rijtuigje op twee wielen, zeer laag en maar matig veêrend, overdekt met een witte huif.

Het is een kist van houten latten zonder veêren op vier wielen, aan de achterzijde is de onvermijdelijke bak voor berging en een groote huif is er overheen gespannen, ondersteund door breede hoepels. Door een smalle, lage opening stapt men er binnen en heeft daar dan als zitplaats zijn eigen bagage of een hoop hooi.

Nu neemt ze de floers-vlerken op, buigend naar de slippen, dat haar er 't vel van kraakt. En zij spant ze meêwarig tot een huif om haar hooge dorheid, lacht, ja lacht, belooft den dood en vervliegt in 't zwart.

Wij namen onze plaats weder in op het stroo onder de opgevouwen huif, en het paard, dat uitgerust had, rende in gestrekten draf voort. Ben-je bang? Ja en neen; ik ben bang, dat men mij weder vatten zal. Als men vlucht, is dit dan geen bewijs, dat men schuld heeft? Dat vooral hindert me; wat zou ik tot mijne verdediging kunnen aanvoeren?