Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Hij maakte zijn gordel los, deed zijn hoofddoek af en wierp zijn wit overkleed ter zijde. Gereed naar lichaam en ziel plaatste hij zich, de armen over de borst gevouwen, tegen den pilaar en wachtte bedaard de toekomst af. Het tweetal had een beeld bewonderd. Toen zij daarmede gereed waren, keerde de Noor zich om, zeide iets in een onbekende taal, en wees op Ben-Hur. Beiden traden op hem toe.

Velen keken omlaag om het spel te zien, maar daar zette zich alweêr de bergman op de teenen, vroolijk met wijd-uitzakkenden pas daalde hij de straat af, voor zijn schaduw uitloopend; weg streepte zijn geweer, heen gloeide zijn roode hoofddoek, en van-nieuws-aan was om Johan op het bordes het veelsprakig leven en het wachten in den lichten luister.

Zie maar, Esther, zie maar. Hij schoof zijn hoofddoek weg, wees op zijn linkeroor, en zeide: Ziet ge het litteeken van den priem? Ik zie het, antwoordde zij. Wat hebt ge moeder liefgehad! Ach, Esther, zij was mij dierbaarder dan Sulamith den koninklijken zanger; zij was mij een springader van levend water, als de stroomen van den Libanon.

Op het hoofd hebben ze een grooten tulband of hoofddoek, die opzij breed uitslaat als twee vleugels; de beide einden hangen van achteren neer; een sjerp is op den rechterschouder vastgemaakt en om de borst geslagen, en allen dragen lasten op het opgeheven hoofd.

De gelaatstrekken zijn energiek en woest; de diepliggende oogen fonkelen onder zware wenkbrauwen, die het smalle voorhoofd begrenzen; de jukbeenderen steken vooruit, en de benedenkaak is zwaar en vierkant. Een lap stof houdt het haar in bedwang en omgeeft het voorhoofd als een hoofddoek, en aan den achterkant vallen krullen neer in den nek.

Haar naam weet ik niet meer, maar vaak zie ik haar vóór mij, zooals ik haar een paar keer zag geduldig zitten wachten in de vestibule van het hotel tot Stahl haar kwam ophalen, bescheiden, kleintjes en proper met haar kleurigen hoofddoek en haar lichte jak.

De gouden troonzetel van den Sultan, waarnaast de vergulde leuningstoel staat van den resident, glanst in het midden van al dat wit en rood en goud. En de sultan zelf is niettegenstaande de somberte van zijn kleedij een enkele flikkering, zooveel goud en edelgesteente hangt hem om hoofddoek en kris-scheede, op de borst, om den hals, aan de vingers.

Die hoofddoek is onafscheidelijk van de vrouwen en meisjes, en het is een aardig gezicht, als zoo'n boot vol kerkgangers voorbijgaat en men de stijve vijfhoeken daarin op rijen ziet geschaard. De maagd en de vrouw, de bruid en de grijze dragen ze, maar niet allen op dezelfde manier.

Donna Micaela liet Assunta in de kamer komen. Ze was zooals zij op de domtrap zat te bedelen, met dezelfde gelapte kleeding, denzelfden verschoten hoofddoek en dezelfde oude kruk. Klein en met gebogen rug hinkte zij naar de kist. Zij had een verschrompeld gelaat, een ingevallen mond en doffe oogen. Donna Micaela zei tot zichzelf dat de hulpeloosheid en de onmacht nu haar kamer binnentraden.

De Sultan is opgestaan en gearmd met den Resident zonderling genoeg die zwart-gerokte Westerling naast den sarong en hoofddoek en flonkerende kris dragenden Javaan naar den opgang der gouden troonzaal gegaan, van die achterste zaal uit, waar de zes bruiden, kruipende genaderd, hem de knie hebben gekust.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek