United States or Guatemala ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, reiziger, ga maar snel achter uw kleinen gids aan, die u den weg zal wijzen naar den geurigen honing, door vlijtige wilde bijtjes voor u verzameld, een heerlijk dessert, dat de milde natuur u voorzet. Zoodra de roep begrepen is, verlaat de koekoek zijn plaats, vliegt met een gematigd snelle vlucht verder en gaat weer zitten.

Anderen zullen met werken ophouden, wanneer zij meenen een voldoende provisie honing te hebben opgelegd, en dan schijnt er een geest van luiheid over zulk een volk te komen. En in enkele gevallen is er iets als een moreele kronkel in het nationale karakter; en dan gaan de bijen proviand rooven bij hun buren in plaats van hun eigen voorraad bijeen te brengen.

Bij het rijzen van sommige gesternten aan den hemel was de honing slecht, omdat hunne afscheidingen minderwaardig waren. Honing, die verzameld werd na den opgang van Sirius, den beroemden honingstèr van alle schrijvers der oudheid, was onvermijdelijk van goede hoedanigheid.

Hoe ootmoedig houdt hij zich tegenover den Koning; hoe nederig tegenover den beer: ik moet wel honing eten uit nood, een arm man is geen graaf! Maar des te bitterder en onbarmhartiger is zijn spot later, als hij het spel gewonnen ziet. Want hij kent geen genade; boven alles is hij fel: "de felle metten roden baerde", het "felle dier", "die felle creature" zoo noemt de dichter hem bij voorkeur.

De ranke hinde is schuw naar 't woud gevlogen; Ginds briescht het paard, nog maagd van toom en trens; De bij, veel stouter planter dan de mensch, Met wien zij uit het Oost is meêgetogen, Doorgonst op vliezen vlerkjens wijd en zijd De zonnige savanne en zoekt heur woning: Een eik, als in den gouden fabeltijd, Bergt in zijn hollen stam haar schat van honing.

Indien de zaken niet te heilig waren, zou eene bloemlezing uit derzelver inhoud een belagchelijk tafereel kunnen opleveren. Slechts één titel voeg ik hierbij als proeve: Samsons Leeuwen-aes vervult met Honing. Ofte dan vernederden Jesus; Arm wordende, om de sijne door sijn Armoede Rijck te maecken enz. In XLIII leer en troost-rijcke Prædicatiën. door THEOD. COUPERUM, Præd. te Warga.

Maar toen: met tien Wondren togen wij uit, God lei de zee voor onze voeten droog. En dreef 't snel water der Jordaan omhoog. Een land vol melk en honing werd ons buit. In steden en dorpen woonden wij rijk. Rustig heerschend. Ons aantal was gelijk Aan 't zand der zee en 't water van de wolken.

De twee broeders wilden er een paar vangen en braden; maar Dommertje zei weêr: »laat de dieren met rust: ik verdraag het niet, als je ze doodtEindelijk vonden zij een bijennest; er was zooveel honing in, dat het langs den stam naar beneden liep. De twee oudsten wilden vuur onder den boom aanleggen, en de bijen doen stikken, zoodat zij de honing konden wegnemen.

Waarschijnlijk dat hij toen in hoofdzaak van vruchten en honing leefde, en van de kleinere dieren die hij in staat was met zijn handen te vangen. Dus zou de eerste jager een bijenjager geweest kunnen zijn.

Deze wordt met den honingdauw samen tot een donkere troebele massa en zeer zeker zou zelfs het geringste spoor er van genoeg zijn om den kostelijksten honing te bederven.