United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wees stil, bid ik u; ga naar huis en zorg voor uwe eigene veiligheid." Higg was op het punt, om door de medelijdende wachters naar buiten gezonden te worden, daar zij vreesden, dat zijne luidruchtige smart hun verwijten en hem straf op den hals zou halen. Maar hij beloofde stil te zijn, en kreeg verlof om te blijven.

Hare buitengewone schoonheid verwekte een gefluister van verbazing, en de jongere ridders zeiden elkander door hun blikken, dat Brian's beste verontschuldiging eerder in de kracht van hare wezenlijke bekoorlijkheden, dan aan haar gewaande tooverij lag. Maar Higg, de zoon van Snell, gevoelde het diepst de uitwerking, welke het gelaat van zijn weldoenster teweeg bracht.

Velen der toeschouwers wilden hem afraden, om een zoo verdacht geschrift aan te raken; maar Higg had vast besloten om zijne weldoenster te dienen. "Zij heeft mijn lichaam gered," zei hij; "en ik ben verzekerd, dat zij mijne ziel niet in gevaar zal brengen. Ik zal het flinke paard van buurman Buthan huren, en te York zijn zoo spoedig man en beest er maar komen kunnen."

En moet ik in Engeland van de geringe kans van redding, die mij overblijft, beroofd worden, omdat niemand een liefdedienst voor mij verrichten wil, welken men den ergsten misdadiger niet zou weigeren?" Higg, de zoon van Snell, antwoordde eindelijk: "Ik ben maar een kreupel man, maar aan hare liefderijke hulp heb ik het te danken, dat ik mij nog verroeren en bewegen kan.

Hoe nu, broeder," zei hij, zijn rede afbrekende om naar Izaäk te zien, die nauwelijks het briefje, dat Higg hem ter hand stelde, had ingezien, of hij viel met een luiden gil, als een stervende van zijn muilezel, en bleef een oogenblik bewusteloos liggen. De Rabbijn steeg verschrikt af, en diende hem haastig de middelen toe, welke zijn kennis hem tot herstel van zijn vriend aan de hand gaf.

Toen dit geneeskundig onderzoek gedaan was, verzocht de Saksische boer nederig, dat men hem het geneesmiddel zou teruggeven, dat hij zoo heilzaam bevonden had, maar de Grootmeester fronste de wenkbrauwen bij dit verzoek. "Hoe heet gij, mensch?" vroeg hij den kreupele. "Higg, de zoon van Snell," antwoordde de boer.

"Dan zeg ik u, Higg, zoon van Snell," zei de Grootmeester, "dat het is beter bedlegerig te zijn, dan artsenij van ongeloovigen aan te nemen, om te kunnen opstaan en wandelen; dat het beter is de ongeloovigen met geweld van hunne schatten te berooven, dan weldaden van hen aan te nemen, of hen voor loon te dienen. Ga heen, en doe wat ik gezegd heb!"

Maar welke ongelukkige op krukken komt daar aan, begeerig naar het schijnt, om mij te spreken? Vriend," vervolgde de geneesheer, zich tot Higg, den zoon van Snell wendende, "ik weiger u de hulp van mijne kunst niet, maar help hen, die op den grooten weg bedelen, met geen penning. Vertrek!

Higg, de zoon van Snell, trok zich onder de menigte terug; maar, daar hij in het lot zijner weldoenster belang stelde, toefde hij om haar vonnis te vernemen, zelfs op gevaar om nog eens den blik van dien strengen rechter te moeten verdragen, die hem van angst had doen ineenkrimpen. Thans beval de Grootmeester aan Rebekka om zich te ontsluieren.