Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Herodias verdween. De Farizeërs waren geërgerd. In hun midden stond Antipas zich te verdedigen. "Ongetwijfeld", begon Cleazar, "men moet zijn broeders vrouw huwen, maar Herodias was geen weduwe, en had daarenboven een kind, daarin is de schande!" "Dwaling! dwaling!" wierp de Sadduceër Jonathas er tegen in. "De wet veroordeelt dergelijke huwelijken, zonder ze met duidelijke termen te verbieden."

Haar zwarte beenbekleedsels waren met mandragoren bezaaid, en als voor evenveel liet ze haar muiltjes van colibri-dons over den grond klapperen. Op de estrade gekomen wierp ze haar sluier af: het scheen Herodias, zooals die was in haar jeugd. Ze begon te dansen. Haar voeten hieven zich, de een voor den ander, op het rhythme van een fluit en een paar ratels.

Het zoû een zeer slecht voorteeken zijn. HERODIAS: Wat gaat dat u aan of zij danst in bloed? Gij hebt wel in bloed gewaad ... HERODES: Wat doet dat er toe voor mij? O zie de maan! Zij is plotseling rood geworden. Zij is zoo rood geworden als bloed. O de profeet heeft het wel voorspeld. Hij heeft voorspeld dat de maan rood zoû worden als bloed. Niet-waar, hij heeft het voorspeld?

"Ik ken hem!" zei Herodias, "zijn naam is Phanuel, en hij tracht tot Jaokanann door te dringen, wiens leven door uw dwaasheid zoo veilig bewaard blijft". Antipas wierp haar tegen, dat Jaokanann hun vandaag of morgen van dienst zou kunnen zijn. Zijn aanvallen tegen Jeruzalem zouden de rest der Joden tot hen doen overloopen. "Neen!" hernam zij.

HERODES: Ik weet wel. Ik heb gezworen bij mijne goden. Ik weet het zeer wel. Maar ik smeek u, Salome, mij een ander ding te vragen. Vraag mij mijn halve koninkrijk, en ik zal het u geven. Maar vraag mij niet wat gij hebt gevraagd. SALOME: Ik vraag u het hoofd van Jokanaän. HERODES: Neen, neen. Ik wil niet. SALOME: Gij hebt gezworen, Herodes. HERODIAS: Ja, gij hebt gezworen.

Tusschen de zuilen met koperen kapiteelen zag men Herodias te voorschijn treden, fier als een keizerin, te midden harer vrouwen en eunuchen, die op vergulde schotels brandende reukwerken droegen.

De Galileërs, de priesters, de soldaten vormden een kring achter hen; allen zwegen in angstige afwachting van wat komen zou. Eerst was het een diepe zucht, door een holle stem uitgestooten. Herodias hoorde dat zuchten aan het ander einde van het paleis.

Toen hij gevangen werd genomen en met koorden gebonden, was den soldaten bevolen hem te dooden, zoo hij zich verweren mocht; hij had zich zachtmoedig betoond. Men had slangen in zijn kerker gezet; ze waren er doodgegaan. De nutteloosheid van die verraderlijke lagen bracht Herodias' geduld ten einde. En daarenboven, waarom zijn strijd tegen haar? Welk belang dreef hem aan?

Hij is te bevreesd voor den profeet. HERODES: Waar is Salome? Waar is de Prinses? Waarom is zij niet teruggekeerd aan het feestmaal zooals ik haar bevolen had? O, daar is zij. HERODIAS: Gij moet haar niet aanzien. Gij ziet haar voortdurend aan! HERODES: De maan ziet zeer vreemd vanavond. Ziet de maan niet zeer vreemd?

Het is volkomen als het slaan van vleugelen. HERODIAS: Ik zeg u dat er niets is. Gij zijt onwel. Laten wij naar binnen gaan. HERODES: Ik ben heel wel. Uw dochter is veeleer onwel. Nooit heb ik haar zoo bleek gezien. HERODIAS: Gij moet haar niet aanzien, zeg ik u. HERODES: Geeft mij wijn. Ik heb hier een uitgelezen wijn. Caesar zelf heeft hem mij gezonden.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek