Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


De Helsche gruwelraad herrees en was ontbonden; Misleiding en verraad door 't menschdom uitgezonden, In nevelen omwolkt van ondoorzichtbre mist, Tot luchtkales gevormd voor 't gruwzaam kroost der List.

Hij hief het hoofd op met een uitdrukking van onbeperkt gezag; een uitdrukking welke te geduchter is, naarmate het gezag lager zonk, wreed bij het wilde dier, gruwzaam bij den gemeenen mensch. "Sergeant!" riep hij, "ziet ge niet dat de deern weggaat? wie heeft u gezegd haar te laten gaan?" "Ik," zei Madeleine.

Gij moet dan gruwzaam rijk zijn, gij Heeren Amsterdammers." "Ik weet niet," verstout Benzi zich op te merken, "of uwe Doorluchtigheid hier wel te recht den tegenwoordigen tijd van 't werkwoord bracht. Die laatste Engelsche oorlog heeft ons vrij wat achteruitgezet." "Men kan 't niet merken," zegt de Prins, lachende: "en dan," vervolgt hij: "wat al kunstenaren in alle vakken!

Geperst door zijne bekrompene omstandigheden, kwam Henric tot het gruwzaam besluit, om zijnen grijzen vader te dwingen.

Hoe gruwzaam is zijn wraak op Isegrim en Bruin en hoe bitter zijn spot over hun ongeluk. Bij zijn afscheid weet hij den haas Cuwaert en den ram Belijn met zich te lokken; den eerste vermoordt hij en zendt den ander met den kop des vermoorden in een zak naar den Koning terug; "er zitten brieven in", zegt hij, "waarvoor de Koning u dankbaar zal zijn". Dat is zijn afscheidsgroet.

Helaas! ik was zijne dochter niet. En thans dezelfde liefde blijft hij mij bewijzen! voortdurend noemt hij mij zijn lieve kind; maar ach! hoe schoon, hoe liefelijk mij voorheen die naam ook in de ooren klonk, thans rijt zij gruwzaam de mij toegebrachte diepe wond telkens weer open.

Voordat Abradat in den slag voor de muren van Sardes viel, zag de onvergelijkelijke Panthea in den droom, hoe hij door een Lydischen pijl doorboord werd." »Gruwzaam mensch!" riep Zopyrus. »Moet gij er ons aan herinneren, dat het vrij wat schooner is op het slagveld te sterven, dan met den hals in een strop?"

De Rigon en zijn zoute bron wordt wel weder gemeld in Z. III vs 482, maar slechts als het uiterste punt van het door Segols leger te bezetten landstreek. IIe Zang, vs 601, bl. 31, rl 6 v. o. Een gruwzaam reuzenrot, verwant aan hemelgeesten.

Eens in een nacht, toen de gezanten vertrokken waren, schrok Goedroen plotseling wakker. Want zij was in grooten angst om haar broeders, en zij had een voorgevoel, dat hun iets overkomen zou. Atli sprak tot haar: "Ook ik werd plotseling gewekt door waarschuwende geesten. Ik droomde van mijn doodsvaart. Ik zag hoe gij, Goedroen, mij met een dolk gruwzaam doorboordet. Wat zou dat beduiden?"

Als ik de oogen weder opsloeg, door pijnlijk verlangen gedreven, schoon ik wist dat een bitter schouwspel mij wachtte, daar zag ik, tegen den rotswand met scherpe nagelen geklonken, een gedaante, gruwzaam mishandeld en ontsteld, doch op het rampzalig gelaat door alle smarten heen den stempel dragend van goddelijke afkomst en van het hoogste streven.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek