Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


Nieuwsgierig en dapper stapte Kalif-ooievaar den kant uit, waar het geluid vandaan kwam, maar doodsangstig greep de grootvizier hem met den snavel bij den vleugel en bad en smeekte: "Och, heer, blijf toch hier, wie weet welke gevaren U daar weer wachten. Ik bid U, blijf toch hier!" Maar bidden en smeeken hielp niet!

Rondom het paard schitterend gekleede heeren en daarachter al het volk uit Bagdad, schreeuwende en jubelende: "Leve onze nieuwe Kalif! leve Mizra, de heerscher van Bagdad!" Toen de beide ooievaars dat hoorden, keken ze elkaar aan, en de Kalif-ooievaar zei: "Begrijp je nu, grootvizier, waarom ik betooverd ben! Neen? Dan zal ik het je zeggen.

Maar pas had de nachtuil den Kalif met zijn' grootvizier, die toch stilletjes zijn' meester nageloopen was, gezien, of het snikken en klagen hield op. Bevallig droogde hij met zijn bruin gevlekten vleugel de tranen, en tot verwondering van de beide ooievaars riep hij met eene vroolijke stem en met eene echte menschenstem in duidelijk verstaanbare woorden: "Welkom, weest welkom, o, ooievaars.

Neen, de Kalif liep verschrikt achteruit en trok zijn' grootvizier stilletjes aan den vleugel om ook mee te gaan. Toen ze buiten de deur gekomen waren, zei de Kalif: "Dat is een leelijk ding. Maar we moeten toch iets wagen, en daarom moet jij haar maar tot vrouw nemen, Manzor!" "Ik!" riep de grootvizier, "maar dat kunt gij niet meenen, edele heer!

Pas had de Kalif den volgenden morgen de boterham opgegeten, of de grootvizier was er al, om hem voor de afgesproken wandeling af te halen. De Kalif stak de doos met het tooverpoeder in den ruim geplooiden gordel, dien hij altijd om het middel droeg, en toen de deur uit.

"Maar laat ons nu eerst nog eens goed nazien, hoe we weer mensch kunnen worden. Wacht eens... ja juist. Driemaal naar het oosten gebogen en Mutabor gezegd, dan ben ik weer Kalif en jij grootvizier. Maar laat ons in vredesnaam oppassen, dat we niet lachen, dan zou de grap ons leelijk bekomen."

De Kalif had ook een grootvizier, dat was een heer, die hem helpen moest het land te regeeren en die daarom den Kalif dikwijls spreken moest. De grootvizier wist ook wel, dat de Kalif het uurtje na zijn middagslaapje best in zijn humeur was, en daarom ging hij dan juist altijd naar het paleis om' met den Kalif te praten.

Want ik houd meer van een goed, dan van een slecht humeur, dacht de grootvizier. Dezen middag kwam de grootvizier ook bij den Kalif, maar zijn gezicht stond anders dan anders. De Kalif nam dan ook zijne pijp uit den mond en zei: "Wat nu, waarom zet je zoo'n betrokken gezicht?"

De Kalif en de grootvizier proestten het uit. Ze konden niet tot bedaren komen van lachen. Eindelijk zei de Kalif: "Eene kostelijke grap, dat moet ik zeggen. Die waaier was goed. Jammer, dat wij de dieren met ons gelach op de vlucht gejaagd hebben. Wie weet, of we anders ook nog geen liedje gehoord hadden!" Maar doodelijk verschrikt riep de grootvizier: "O, Vorst, wat hebben we gedaan!

Woord Van De Dag

wanordelijkheden

Anderen Op Zoek