United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar daarentegen zal men wederom schoone vischvijvers bij de huizen en erven kunnen maken, om daarin weder de visch te planten en te doen groeijen. Behalve dat zal er in de molentogten, de kruisvaarten en de slooten een overvloed van graauwe aal, karper en andere visch komen. Zoo ook in de groote, wijde ringsloot rondom de Meer.

Over de patronymika van den naam De Graauwe, Graauw afgeleid, zie men bl. 185. De geslachtsnamen De Bonte, De Bont, Bonte en Bont reken ik ook hier toe. Immers lieden met bont haar, b. v. donker, met hier en daar een lichter gekleurde lok of vlok, zijn geenszins zeldzaam. Verder nog Wittebol en Wittebolle, Withaar en Witkop, Roobol en Roothooft, Swartbol en Swarthoofd.

Het onverbogene De Grauw, De Graeuwe, Den Graeuwe en De Graauwe komt ook als maagschapsnaam voor, zoo wel als De Grijs, De Gryze, Den Gryzen; zie § 126. Zie bl. 76. Ook onder de byzonder-friesche maagschapsnamen treffen wy eenigen van deze, aan beroepsnamen ontleende quasi-patronymikale formen aan.

De Edelen dit verstaan hebbende, schaamden zich hier niet over; maar begeerden na dien dag altyd Geusen genaamt te zyn: waarom veelen van hen graauwe kleederen aantrokken, als de bedelende Graauwe Monniken, en houte nappen aan hunne zyde hongen, met zilvere plaatjes beslagen, waar op in 't Latyn stond: Het gaa den Geuzen wel: of vivent les Geux.

Zoo trok voor eenige jaren een bejaard Duitsch geleerde door ons vaderland, nog vol van jeugdigen lust en kracht, om het edele, groote en schoone, waar hij het vond, te erkennen en te bewonderen, die daarvan een gunstig getuigenis gaf . Aan bergachtige natuurtooneelen gewoon, trof hem hier, »in deze klassieke vlakte, die afwisseling en tegenstelling van land en water, van oude en nieuwere steden, de middelpunten van het verkeer des nijveren volks, van fraaije land- en waterwegen, van weelderige weiden, heerlijke velden en tuinen, prachtige wouden en liefelijke boschjes, waaronder zich de woeste zandgronden schier verliezen, en vooral die grootsche duinen en daarachter in de verte de graauwe zee, die ontzettende!"

Men kent de vrugtbaarsten daar aan, dat onder eene zwarte, of hoog bruine aarde, uit verrotte planten voortgekomen, en naar mest gelykende, ter diepte van zestien of agtien duimen, een slykgrond gevonden wordt, van eene graauwe of bleek blaauwachtige kleur, overal van gelykzoortigen aart, en die zig zeer gemakkelyk laat omspitten.

Hy behoord tot een zoort van vogelen tusschen den Struisvogel en de Casoar, ten minsten zoo men my gezegd heeft, want ik heb nooit een enkele in dit Land gezien. Men zegt, dat deeze vogel zes voeten hoog is, gerekend van de pooten tot den kop. Hy heeft een kleinen kop, en platte bek; de hals en pooten zyn langwerpig; het lyf is rond, zonder staart en van een licht graauwe kleur.

Naarmate de schimmels groeijen, wordt de blaauwe kleur gewijzigd; zij wordt mat, gaat eerst in het groene, later in het graauwe over, verbleekt meer en meer en blijft eindelijk als een vuil graauwe tint bestaan. Het langst blijft de blaauwe kleur bij de wanden van het vat.

Hij walgde van zijn weeklijk wuiven; Hem dorstte naar den geest der kracht, Die de aard herschept in eenen nacht, De graauwe wolken weg doet stuiven, De starren oproept tot zijn wacht, En, als hem de uchtend tegenlacht, Het veld, dat rijm en sneeuw omhuiven, Heel 't landschap tint'len ziet van pracht, Een vonk'lende juweelenschacht.

Nu zie 'k der menschen wonderwerk de graauwe, goud-bekruiste kerk, een ruigt van spitsen, teer en sterk, aan bleeken horizont. O menschen, hoe hebt gij 't gedaan 't Schoon wat ik in mijn binnenst vond zie 'k heerlijk voor mij staan. 't Betrouwen op Gods liefde en recht voor eeuwig, machtig uitgezegd in prachtbouw, fijn en hecht.