Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 mei 2025


Maar eeuwig zullen wij samen zijn, Siegfried en ik." Goedroen Hagen en Goenther namen na den dood van Siegfried en Brunhilde al het goud, dat aan Fafner had toebehoord en zij verborgen het in den Rijn. Toen ontstond er oneenigheid tusschen de Gibichungen en Atli, die de broeder van Brunhilde was.

Nu eischte zij zijn dood om met hem te kunnen sterven, dat was het eenige middel om eeuwig te kunnen samenzijn. Maar voor Goenther, dien zij aanspoorde tot den moord, kon zij dat niet als reden laten gelden, en daarom zeide zij, dat Siegfried ook hem bedrogen had in haar. Dat was geen leugen, dat was een list.

Levend wierpen de krijgsknechten hem in een groeve, die wemelde van slangen. Maar Goenther sloeg grimmig in de harpesnaren en de slangen sliepen in. Eén slang echter bleef wakker en kroop naar Goenther en stak den held diep in het hart. Goedroen, die thuis gebleven was, zon in hevige woede op wraak.

Siegfried echter trok het zwaard Gram uit de scheede en legde het scherpe staal tusschen hen beiden in. En hij kuste haar niet, en nam haar niet in zijn armen, en hij lag naast haar, zooals een kind naast moeder ligt. Brunhilde sprak tot hem: "Goenther, wat moet dat beteekenen?" Siegfried-Goenther antwoordde haar: "Er is bepaald, dat ik aldus mijn bruiloft zal vieren, of anders sterven zal."

Goenther overlegde zeer lang bij zichzelf en riep tenslotte zijn vertrouwden Hagen en vroeg hem om raad. Hagen zeide tot hem: "Het past ons niet om eenmaal gedane beloften van trouw met het zwaard te verbreken. En er zijn geen gelukkiger menschen, zoolang wij over het volk regeeren en Siegfried bij ons is.

Goenther echter kwam tot haar en sloeg zijn armen om haar hals, en allen trachtten haar tot kalmte te bewegen. Goenther zeide tot Hagen: "Laat al onze mannen in de zaal te zamen komen, wij moeten trachten de vrouw van den dood te weerhouden, want de nood is groot." Hagen echter antwoordde hem: "Houd haar niet terug van dien langen tocht, en moge zij nooit herboren worden!

Goedroen was zeer vertoornd en zeide: "Gij zoudt wijzer doen te zwijgen, dan mijn man te beleedigen. Iedere man meent, dat niemand op de wereld zoo voortreffelijk is als hij, maar u past het niet mijn man te beleedigen, want hij is uw eerste echtgenoot, en hij doodde Fafner en reed door het vuur, waar gij dacht koning Goenther te zien.

Zoo lief had u Goenther! En gij dacht Atli te verderven door Erp en Eitel te dooden, maar gij hebt u zelve niet veel voordeel gedaan. Wel waren de knapen spoedig geslacht, maar nu hadden wij met hem onze zuster kunnen wreken." En Sorli zeide: "Gij betreurt uwe broeders, maar, Goedroen, door uw schuld stortten zij zich in den strijd.

Goedroen behoort aan hem en ik ben van Goenther. Een booze Norn schiep die eeuwige ellende." Toen Goedroen met Siegfried ter ruste was gegaan en deze zijn mooie vrouw omhelsde, ging Brunhilde vol gramschap in de duisternis van den avond op de windkoele bergen. En zij sprak in zichzelf: "Zonder vreugde dwaal ik rond, en als ik vermoeid ben moet ik zonder vrienden rusten."

Daarop zeide Hagen: "Wij slachtten veel vee, en dan druipt er veel bloed. Gij hebt van arenden gedroomd, maar het zijn ossen." Toen zwegen beiden. Maar ook de vrouw van Goenther was ontwaakt, en zij zeide tot hem: "Ik zag u aan een galg hangen om verslonden te worden door slangen en gij waart nog in leven, het wereldeinde was nabij, wat moet dat beduiden?

Woord Van De Dag

uitgekregen

Anderen Op Zoek