United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


«Hoor de zee es aangaan," hernam de baas met de schouders schurkend. In de lengte van den weg pinkten de oranje vlammetjes der petroleumlampen; op groote afstanden verkleinden ze achter elkaâr, verloren en verarmd in het donker; ziek glimmend en mager boorden zij zich door het zware floers van den nacht. «Maar 't zal er toch wel gauw van komen," vervolgde de hovenier zijn gedachten.

Ik wou haar achter de kachel zien gaan liggen nu, al knipoogend tegen den rooden gloed, ik wou haar de leedjes zien gaan rekken in lui welbehagen, en dan lekken haar lang lijf glimmend met de roode gespouwen tong.

De alcalde begreep de terechtwijzing, en boog, om zijn ontroering te verbergen. "Laat u 't zelfde aan den alférez zeggen die hier de sectie kommandeert. En gaat u 's na, of het waar is, dat deze meneer op zijn eigen houtje handelt, buiten zijn reglementen om. Ik heb daarover meer dan één klacht gehad." Capitán Tiago verscheen, strak en glimmend van de stijfsel.

Het negerdorp, met zijn hutten van bamboe en stroo, en de nikkertjes zelf, glimmend zwart als blank gepoetste laarzen en hun gekke wollige kroeskoppen en prachtige kralen kettingen en wonderlijke, barbaarsche neus- en oorversiersels en hun lendeschorten van uitgeplozen wollen draadjes en vodjes 't was alles zoo mooi en zoo echt, dat je zoudt gezworen hebben in Afrika te zijn en toch weer anders, want 't was het Afrika-der-fantasie waar je was, en dat is veel mooier en tooverachtiger dan 't werkelijke Afrika, en ook veel echter.

Dit wezen, een slag van mensch evenwel, was eene gekleede ton, breed en rond als een dubbel biervat; en daar bovenuit stak een dik mannenhoofd, glimmend en zoodanig opgezwollen, dat men nauwelijks de oogen in hunne diepe holen kon ontwaren.

Maar wat vooral van dat onbeholpen buffet een stil glimmend wondertje van schittering maakte, dat waren de zware spelonkkleuren overal in de kroeg er om heen; de wanden vetbruin en smookgrijs; het donkere gangetje, waar de meid purper uit was komen aanslungelen, en er vlak naast, maar in den hoekschen linkerwand, een groot poortinzicht met het lichtlooze er achter van een tweede pakhuisruimte.

’t Rood van Jaantjes wangen was van glimmend karmijn eensklaps tot bleekgrijs steenrood overgegaan en aan haar wimpers parelden dikke druppels, die afwisselend langs den tip van haar neus en over de heuvelen harer wangen afvloeiden. Zij herlas Tienus’ schrijven langzaam, bij ieder woord ophoudend om te zuchten of te snikken.

'k En hoorde u niet, op vroeger dagen, en 't was als of ze in slape lagen, één glimmend glas, uw' baren; daar 't nu brieschen is en woedend grimmen, van breedgerugde waterkimmen, die beurtlings berschen boordewaard.

Zoo keuvelde ze met een ouden, deftig uitzienden mijnheer, een rijken wijnkooper, die voorover gebogen, deed of hij erg luisterde, op haar knieën keek, speelde met zijn zwaar gouden horlogeketting, aldoor gewichtig knikkend met zijn kaal en glimmend hoofd. Mijnheer van beneden. «O, een heele boel nog."

Hij deed altijd heel gewichtig en sprak een verzorgde, deftige taal, wat den dorpelingen eerbied en ontzag voor hem inboezemde. Hij had een stokje in de hand en droeg een rond zwart hoedje; en in 't knoopsgat van zijn zwart, glimmend jasje stak een vuil-rood geworden decoratie-lapje.