Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juli 2025


'k Zou best doen daar een woordeken naar te gaan vragen als de verkoop van de koe goed deurevalt. Maar haast u toch weer, Ghielen, dat we de koe op tijds bestellen en 't is hier zoo eenig op 't hof. Zij zag hem gaan met kleine perneutelige stapjes, één schouder opgesteken en stekkend met zijnen stok in de sneeuw. Heere-God wat koude, kermde zij, 't is beter in huis.

't Kalf kwam niet en de witte, schoone, atige veerze stond daar welgedaan te muffelen, gezapig den langen dag door of lag en keerde den kop en beurelde lankmoedig. De witte veerze, de schoonste van de streek, waar Ghielen zoo fier op was, de schoone, schoone koe stond daar vol, met wijd gespannen balg, maar ze wilde niet kalven.

Morgen of te naaste weke, hertinselde Ghielen wat bitsig, maar dan kalft ze wel, mij verveelt dat wachten ... en als ze niet kalft en heel den winter als een droge ratte blijft op stal staan, en den zomer daarbij?... Hij verslikte aan de opgewondene haast waarin hij opliep en ze gingen beiden geweldig aan 't hoesten.

Doka tord dieper en liet de lanteern zinken om Ghielen te vinden.

De bazinne liep en vlocht zich daarin entusschen de stoelen en banken en schonk overal klare genever uit de steenen literkruik in kleine glazekes. Kijk, dacht Ghielen, dáár is Vinie, 'k ga hem nu spreken. Maar de koopman zat aan een verre tafel ernstig in gesprek met eenen boer.

't Oud mensch was heel toegeduffeld in doeken en half vervroren hield ze de magere knookhanden ineen en 't lijf opgekrompen; ze schormde zeere bij den heerd om warmte te vinden, Ghielen keek naar heur op om nieuws te vragen lijk elken morgen. Dag, Doka; nog niets? Nog niet, Ghielen. En ze legde de handen open op den buik van den warmen ketel en kroop nog dichterbij het vuur.

Vijfhonderd vijftig, herzei Vinie, ze gaat morgen naar de markt, 'k heb daar een kooper. Voor min dan zeshonderd gaat ze uit den stal niet, besloot Ghielen. Wel, geluk ermeê, en de koopman vertrok. Aan de hofpoort keerde hij zich om en: Als ge beter gedachten krijgt, kom zeg het mij van den avond nog en 'k doe morgen uw beest meê.

Dan schrikte Doka uit een vervaarlijken droom, ze keek verweerd door de keuken en was blijde dat 't allemaal bedriegelijke leugens waren. Ze schormde recht in 't donker, zwaaide de armen en liet ze 't halven den haal neervallen als ontdaan nog en half ongerust van wat ze gezien had en zocht nu naar den draad van heur verstand. Ghielen bleef te lange weg en ze meende dat 't al late nacht was.

Die haan was heel oud, half blind en sufachtig en omdat hij nu overlang geslapen had, meende hij toch te moeten kraaien al bleef het rond hem altijd even donker, en hij merkte wel ievers misschien een kriemelken klaarte. Doch Ghielen niet en hij meende nu nog blinder te zijn dan de oude haan.

De ketel en 't vuur was ze vergeten. O, z'had Ghielen daar zien ronddompelen, heel wit besneeuwd lijk een vriezeman, vechtend tegen de koude en den donkere, zonder dat hij zijnen weg kon vinden.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek