Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Al langzaam langer speelt, dwersdeur de weidegronden, 't zij welker koe een beeld van schaduw bijgebonden; en, wangedrochtig groot, in 't donker gers, voortaan, zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan. Goên nacht!

O! haar bij zich te hebben in deze paleisachtige natuur, haar te mogen omvatten, met haar in zijn armen over de beken te springen, samen met natte kussen door het zachte gers te rollen, en zijn gevoelige vingeren te laten leven op haar gezond vleezeken! Oh!... En zonder het te willen zag hij haar in zijn verbeelding, dwars door haar kleeding dóór.

Het kargedokker was nu dichterbij gekomen, en Pallieter zag tegen het vale licht van den grond de gaande pooten van het paard en het onregelmatig scheefschokken der hooge wielen. En boven op het opgeladen gers herkende hij de meid van een boer uit de geburen. "Eh!" riep Pallieter, bij een plots gedacht, "mag ik oep oe kar kome?" "Ja, kom mor!" riep ze verblijd.

Het gers der beemden kwam boven de knieën en de duizend vette kruiden wasten ondereen tusschen honderd verschillende bloemen. Zurkel, suikerij, vergeet-mij-nietjes, peerdepoot, wilde klaverpluskes enz., eenen heelen boek. En den eenen dag tegen den andere veranderden zij van uitzicht.

Ten einde kinderen ter wereld te brengen, leefden de Amazonen een paar maanden 's jaars met hen, zonden dan de jongens naar de vaders en behielden de meisjes. Gargettus, Gargettos, demus in Attica ten N. van den Hymettus, geboorteplaats van Epicurus, die hierom wel Gargettius wordt genoemd. Garites, Gates, volk in het O. van Aquitania, in het tegenwoordige dép. Gers.

Twee kinderen, een in 't rood en een in 't wit, plukten bloemen in het peerdenbeemdeken; twee begijntjes wandelden nevenseen op den Nethedijk en lazen hardop overentweer hunnen paternoster af, en de drie oude, blinde venten, die in 't godshuis op 't Begijnhof woonden, zaten nevenseen in het gers te lachen.

De stad op eene hoogte liggende, heeft men van het terras, dat met boomen beplant is, en voor eene gemeene wandelplaats dient, een aangenaam gezigt. Aan den voet van den hoogen heuvel, waar Ausch op en tegen aan gelegen is, stroomt het riviertje le Gers, waar naar het Departement genaamd wordt. Het Stadhuis, hoewel niet groot, is een fraai gebouw; het scheen nog niet lang gestaan te hebben.

"Mor da's veur later!" zei hij, en hij liep terecht in de vette weiden, overgoten reeds, van zware, sterke zon, en bevlekt met bruine, witte en zwarte koeien. Hij ging door het losse gers, en de opgekomen honger deed hem zien naar de roze uiers, die vol zoete, warme melk hingen. Het water kwam hem in den mond.

Van achter de trapgeveltjes der huizen kwam traag tromgeroffel, een djimslag, en dan een langzame feest-marsch van koperen muziek. "Z'is dor!" riepen de kinderen en menschen, die van uit de stad kwamen zien, en gingen op het gers staan tusschen de hooge boomstammen om den blonden weg vrij te maken. De boerinnen haalden hunnen paternoster uit den zak en begonnen te lezen.

Daar herkende Pallieter het wijf van Peterus, den ooievaar, die roerloos en aschgrijs in den avond, met zijn steltpooten in het water van een beeksken, nog te loeren stond naar visch. De geur der toeë bloemen dreef zachtekens over het gebogen gers.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek