Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Het gezelschap bestaat in de eerste plaats uit de Seigneur en zijn familie daaronder vele behoeftige mannelike en vrouwelike verwanten die op het kasteel genadebrood eten; daarnevens een heel garnizoen van ridders die een soort lijfgarde van de Seigneur vormen.

De andere dame, die bij dit gelukkige echtpaar behoorde, was eene nicht, een zacht jong meisje van achttien jaren, die door tante uit louter goedgunstigheid en medelijden was opgenomen, daar deze zich om harentwil de opoffering getroost had eene meid minder te houden, en die door den lieven toon, waarop zij bejegend werd, meermalen tot tranen toe werd geroerd, en alzoo tot de overtuiging kon komen, dat het zoogenaamd genadebrood geen droog eten is.

Zijn bezoek was grootpapa eene welkome afleiding; nu tot kapiteinsrang geklommen, en niet meer in werkelijken dienst, evenals deze zelf, was de distantie genoegzaam weggevallen, om op zekeren voet van gelijkheid met elkaar om te gaan. Ik begreep hoezeer een derde persoon de gezelligheid zou aanbrengen; een persoon meer was zoo'n groot verschil niet bij onze nu eenvoudige leefwijze, een kamer in de dichte nabijheid van grootpapa's appartement was licht te arrangeeren; als Rolf van zijn pensioen moest leven, kwam die schikking hem zeker te stade; wij sloegen het hem voor en het werd dadelijk aangenomen. Ik hernam mijn commandement over hem, zooals hij zich uitdrukte; hij trachtte zich nuttig te maken op iedere wijze, en zijne goede luim vervroolijkte den generaal, al waren zijn aardigheden noch frisch noch fijn van gestalte; genoeg, ik was tevreden met deze uitkomst: een winter die zich bezwaarlijk had laten aanzien, ging nu vrij rustig en zonder al te groote verveling om; daar kreeg Rolf de tijding, dat hem eene niet onbelangrijke erfenis te beurt was gevallen van een zijner Noord-Brabantsche verwanten. Na eene korte absentie keerde hij tot ons terug en stelde voor te blijven, mits hij zijn aandeel mocht bijdragen tot de menage. Hij was nu bemiddeld en kon geen genadebrood eten, zooals hij het noemde; integendeel, de generaal moest hem toestaan, zoo eens het zijne te doen ter veraangenaming van het leven. Dit scheen billijk, en ik moest wel toestemmen, daar ik wist hoezeer grootpapa, die een verfijnden smaak heeft en op zijne aisances gesteld is, zekere ontberingen met heimelijk leedgevoel droeg; ik gaf dus toe, dat Rolf op zijne eigene hand zekere luxe zou invoeren, maar ik had niet kunnen voorzien welke proportiën deze zucht om het zich goed te maken zoude aannemen. Rolf had nooit levensgenot gekend, en hij achtte nu zijn tijd gekomen om te genieten; de eenige genietingen waarvoor een man op zijn leeftijd, en die voor geenerlei intellectueel genot zin had, nog vatbaar was, waren die van de tong, en grootpapa was het in dezen volkomen met hem eens. Zoo zeer zelfs, dat hij hem in allerlei dwaze verkwistingen liet begaan, zonder zich daar tegen te stellen, ja, die aanmoedigde zooals gij gehoord hebt, zoodat ik hier dagelijks smulpartijen en zwelgerijen moet bijwonen

Ik ken er, die zes, zeven pezen van die soort op hunnen boog hebben, en er hun wit meê beschoten: eenige huisjes, een effect of wat, en kroost, des noods in minderen, maar toch degelijken stand geplaatst. Zóó behoort het genadebrood is altijd hard, maar hardst uit de handen van jongeren van dagen. Waan daarom niet, dat allen zóó gelukkig zijn.

Eens stond de boer met zijn vrouw buiten voor de deur, en de boer zei: »Den ouden Sultan schiet ik morgen dood, wij hebben geen nut meer van hemDe vrouw had medelijden met het trouwe dier en daarom sprak zij: »Hij heeft ons zoo veel jaren trouw gediend en zoo goed geholpen, wij konden hem nu het genadebrood wel geven.» »Watzei de man, »ben je niet wijs?

Hun souper! o Zoo zij mochten, zij zouden van dit behulpelijk, bekrompen genadebrood een beroep doen op hun avondmaal in de woestijn!

De vader schreeuwde het uit toen hij den wolf met zijn kind zag wegloopen, maar toen de oude Sultan het terugbracht was hij blij en streelde den hond, en sprak: »jou zal geen haartje gekromd worden, je zult het genadebrood eten zoolang als je leeftEn tegen zijn vrouw zei hij: »ga gauw naar huis en kook voor den ouden Sultan wat wittebroodspap, dat hoeft hij niet te bijten, en breng het hoofdkussen uit mijn bed, daar mag hij op slapenVan nu af aan, had de oude Sultan het zoo goed als hij maar wenschen kon.

De blinden zaten om hem heen, gelijk bloedverwanten, die zich verzamelen om een stervende, en wiegden hun lichamen van smart heen en weer. Daar waren de beide vrouwen van de hotelpoort, donna Pepa en donna Tura, dan was er oude moeder Saraedda, die genadebrood at bij den sindaco Voltaro. Er waren blinde bedelaars, blinde zangers, blinden van elken leeftijd en stand.

Zedenpreeken aan te hooren van menschen, die men letterlijk en zonder eenige verwantschap 't genadebrood geeft; nee nee, daar bedanken we voor; en.... Maar ze staan heel netjes die gordijnen. Och hemel, ik liet de goeje sloof nog omwasschen ook; misschien was ze daar ook wel wat knak over. 't Zou me toch spijten indien ik haar leed had gedaan....

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek