Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Tegelijk met mij was Gustaaf Gaedecke, een mijner vroegere schoolmakkers, ongeveer zoo oud als ik, van Hamburg naar Apia vertrokken.
Ik kan mij zoo goed voorstellen, hoe woedend de commandant van de 'Porpoise' over deze ongelukkige nederlaag van zijn soldaten zijn zal." "Ja, dat denk ik ook," zeide Gaedecke. "Het zal mij benieuwen, welke gevolgen deze zegepraal voor Mataafa hebben zal.
Ook gij, beste Arendt, vervolgde de directeur, zich tot mij wendend, zult uw chef naar de nieuwe plantage vergezellen, om de noodige boeken in orde te brengen en de boekhouding over te nemen, waarvan de geleerde heer Gaedecke misschien geen begrip zal hebben." "Moet ik dan die afschuwelijke boeken weer gaan houden, directeur?" vroeg Hendrik met een verschrikt gezicht.
Toen ik mijn verhaal eindigde en er de opmerking bijvoegde, dat mijnheer Gaedecke, zoowel als mijnheer Hendriksen, de waarheid mijner woorden konden bevestigen, daar zij getuigen van mijn onderhoud met den Britschen officier geweest waren, zeide de consul, terwijl hij opstond: "Ik heb het wel gedacht, dat de heele zaak gaan zou, zooals u ze mij hebt afgeschilderd.
Eenige dagen na dit gevecht, bracht een bode van directeur Beckmann mij een brief van dezen laatste, met het verzoek, dat ik mij nog dien zelfden dag in de kano van dien bode naar Apia zou begeven, om mij bij den directeur te vervoegen. "Dat staat zeker in verband met de geschiedenis van laatst, Arendt," zeide Gaedecke, toen ik hem bij het lunch den brief gaf.
Ik steeg dadelijk van mijn paard, waarvan ik de teugels aan Gaedecke overgaf, met verzoek achter de eerste boomen aan den rand der helling, waar hij en de dieren ten minste eenigszins voor de vijandelijke kogels beschut zouden zijn, mijn terugkomst af te wachten.
Van een voetpad was geen spoor te ontdekken, en bovendien gevoelden wij duidelijk aan den gang onzer paarden en hun sterk snuiven, dat wij een steile helling opgingen. "Ik begrijp volstrekt niet, hoe de paarden er toe gekomen zijn, uit het ravijn dezen heuvel op te gaan," zeide Gaedecke, die vlak voor mij reed.
Noch Mataafa, noch het opperhoofd keerden dien avond in ons dal terug, waaruit wij konden opmaken, dat zij de volkomen verslagen Tanu-soldaten tot in Apia vervolgd hadden. "Het is toch een groot geluk voor ons, dat wij niet genoodzaakt zijn geweest, ons land tegen de vijanden van koning Mataafa te verdedigen," zeide Gaedecke op onzen weg naar huis.
Toen wij tegen zeven uur van tafel opstonden, namen wij afscheid van de vriendelijke familie en gingen naar huis; mijnheer Tiedemann wilde ons een knecht meegeven, die goed met den weg bekend was, opdat wij in de duisternis niet verdwalen zouden, daar de maan pas na achten opkwam; doch Gaedecke bedankte voor het vriendelijk aanbod, met de opmerking, dat hij den weg, dien hij tweemaal gegaan was, heel goed kende.
Mijnheer Krüger van Gaedecke vergezeld, nam dadelijk, toen men met bouwen begonnen was, de leiding op zich over het uitroeien der boomen en het in orde maken van den bodem, op de hellingen van het rivier-dal en ook hooger op, terwijl ik belast werd met het toezicht over de timmerlieden en het andere werkvolk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek