Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Door louter hebzucht gedreven, hij zich zijn vaderland te verraden. Danken wijten. Iemand of iets als de oorzaak van een of ander beschouwen. ~Danken~ heeft betrekking op iets goeds of aangenaams, ~wijten~ daarentegen heeft een ongunstige beteekenis. Ik heb u mijn bevordering te ~danken~. Zijn armoede heeft hij zich zelf te ~wijten~. Vele huisgezinnen hebben hun ondergang aan den drank te .

ASLAKSEN. Neen, neen, neen, niet de overheid krenken, mijnheer Hovstad. Geen oppositie tegen menschen die ons zoo dicht op de hielen zitten. Daar heb ik genoeg van gezien in mijn leven; en daar komt ook nooit iets goeds van. Maar de verstandige en vrijmoedige uitingen van een staatsburger daar kan niemand iets tegen hebben.

Elinor had aan haar zuster gezegd, wat zij werkelijk meende. Zij kon haar neiging tot Edward niet in zulk een gunstig licht beschouwen als Marianne had gedaan. Er was af en toe een gebrek aan opgewektheid in hem te bespeuren, dat, zoo het al geen onverschilligheid liet doorschemeren, toch wees op iets, dat bijna even weinig goeds beloofde.

Doch uit de moeiten en ontberingen van dien eersten tijd was langzamerhand veel goeds gegroeid, en nu kon hij wijzen op den gestadigen bloei van 't geen hij in onderscheidene richtingen tot stand had gebracht.

Goed, goed; er is toch iets goeds in u. Maar ik wil u niet noodeloos blootstellen; wij zullen vandaag niet verder gaan. Daar ginds ligt een dorp en daar zullen wij den nacht doorbrengen. Maar er was geen herberg in dat dorp en niemand wilde een onderkomen geven aan een zwerveling, die een kind en drie vuile honden bij zich had.

Weer op een andere plaats wil hij liever voor zwak van hoofd en een domoor doorgaan dan vol gemelijke wijsheid zijn. Reeds bij Homerus wordt Telemachus , dien de dichter in allen opzichte prijst, zoo nu en dan onnoozel genoemd en dienzelfden voornaam, alsof die iets goeds voorspelde, plegen de treurspeldichters gaarne aan knapen en jongelingen te geven.

Op Jan Trom bleef Flipsen erg boos, dat kon Jan duidelijk opmerken. Flipsen groette hem nooit terug, als hij hem tegenkwam, en keek hem altoos aan met een blik, die hem niet veel goeds voorspelde. Jan trok er zich echter niets van aan, want hij voelde zich volkomen onschuldig.

Dit gesprek, dat in een schouwburg nog al ongewoon mag heeten maar zeker wel iets goeds bevatte, was gevoerd onder het afwisselend genot der uitgevoerde muziekstukken van het orkest en het oorverdoovend geraas dat door klappen en trappen teweeggebracht, het verlangen naar het verwacht wordende stuk te kennen gaf. En inderdaad, het geduld werd wel op de proef gesteld.

"Nel weet er niets van, hoor, er is geen broertje ziek geworden en ook geen dood gegaan. Dolf, kom eens hier met de sportkar, de bron van alle goeds, en laten we dan allen een eierkoek gaan eten op het heerlijke feit, dat Nel geen kikvorsch en Door geen spreeuw is, en op het broertje, dat niet ziek geworden is.

Toch deed meneer Asper, zonder het te weten, veel goeds, want terwijl hij om Jack's genegenheid te winnen, zich hield alsof hij 't volkomen met hem eens was, waarschuwde hij evenwel en toonde aan waarom gelijkheid aan boord van een oorlogsschip onbestaanbaar was.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek