Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Dat maakte wel een vreemden indruk en de andere leerlingen keken zeer verbaasd en ietwat spottend op. Dat schuchtere Fonske naast dien veldwachter in uniform met zijn rooden neus, leek bijna op een aangehouden landloopertje dat naar de gerechtszaal wordt gebracht.
Zij voelden blijkbaar iets hinderlijks in de aanwezigheid van den triviaal-dikken kladpotter. Zij wisselden halfluid enkele woorden in hun vreemde taal en jonkvrouw Elvire vroeg aan Fonske: Kan ik euk ou ander werk ne keer zien, dat thuis es? Joa joa g' mejonkvreiwe, antwoordde Fonske; en hij was dadelijk bereid haar te vergezellen.
Elvire zou als een verwend kindje haar zin krijgen met Fonske; men zou het althans voor een tijdje probeeren; en reeds spraken zij over andere dingen, over de aanstaande opening der jacht en over enkele belangen der gemeente in verband met hun persoonlijke belangen. Zij namen afscheid.
Geen mensch, op 't dorp, zou het gewaagd hebben met zulk een man ook maar even om te gaan en nu stond Fonske vóór hem, vóór dat levend zinnebeeld van snoodheid en van zonde, alsof het niets was. Hij beefde ervan en sloeg eerst, als duizelig, de oogen neer. Hij kon den doorpriemenden blik van dien man niet verdragen.
Meneer Gaëtan ging met den graaf en met de meisjes mee en meneer de baron keerde heel alleen, over de uitgestrektheid van het weiland, licht-schommelend op zijn o-beenen, naar zijn kasteel terug. In stilte waren de koewachtertjes weer bij Fonske gekomen, die hen nu zijn schilderijen liet bekijken. Zij drongen en stompten elkaar om goed te zien en wisselden hun indrukken.
Hij sprak met Fonske over de beteekenis der kunst en onder 't spreken had hij die knedende bewegingen der handen die hem eigen waren en waarmede hij zijn argumenten om zoo te zeggen tot concreet-voelbare bewijsstukken scheen te verwerken. Wat speet het hem, dat hij zelf geen kunstenaar was!
Ook al de andere koewachtertjes waren reeds op hun post en vroegen dringend om het werk nog eens te mogen zien. Nie g', zeg ik ulder! antwoordde Fonske stug en kitteloorig. En hij bleef halsstarrig-wakend bij zijn spullen staan, den blik gevestigd op 't kasteel vanwaar de jonkvrouw met haar meester komen moest. Daar kwamen zij.
Het molentje, dat nu zoo rustig met gekruiste wieken op zijn heuvel stond, kon er beslist niet bij, en dat maakte Fonske verdrietig, want juist het molentje was wel het mooiste van het gansche tafereel. Zou hij er morgen nog geen stuk langs boven kunnen aanplakken?
En Fonske knikte sprakeloos-toestemmend. Hij zag ze vertrekken. De gouvernante, in 't groen gekleed, droeg zijn schilderij onder den arm.
Delacroix! terwijl Fonske voor het geweld van 't twistgesprek achteruitdeinsde, als door schrik bevangen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek