Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 mei 2025


Het middel zoo vreest men zal erger zijn dan de kwaal: Wanneer de kinderhanden voor een groot deel aan den fabrieksarbeid worden ontnomen, dan zal de fabrikant een grooter getal kinderen moeten aan 't werk zetten; het getal fabriekskinderen wordt dan misschien wel verdubbeld, en zooveel te meer ellendigen zullen er zijn. Ten 3de.

Gesteld dat het getal fabriekskinderen inderdaad werd verdubbeld 't geen niet het geval behoefde te worden dan nog zou dat dubbel getal een minder geëxploiteerd, en zeker een beter onderwezen cijfer uitmaken. Ten 3de. Men zegt: Bij mindere verdiensten zal de armoede nog grooter worden.

Het feit is welsprekend en behoeft geene toelichting. In "Fabriekskinderen" onderneemt hij een veldtocht tegen een groot onrecht in Nederland de exploitatie van het kind door de ouders in de fabrieksteden; "van ouwers" als Juffrouw Baks zegt "die zuipen en luieren en d'r eigen onmondig vleesch voor den kost laten zorgen." Met dit voortreffelijk kunstwerk had Cremer veel geluk.

Gij weet het wel: Daarginder, aan gene zijde van den Oceaan, daar bloeit en daar tiert het op Engelands bodem; daar behoedt een schoone zegenrijke wet die arme arme fabriekskinderen voor den ellendigen toestand, waarin zij hier te lande verkeeren. Dáár zijn hunne werkuren minder in aantal; daar gaan ze ter schole en worden ze onderwezen, drie, ja vijf uren per dag.

Maar gelooft gij dan zoo klinkt alweder een vraag dat onze fabrikanten gevoellooze menschen zijn! doof en blind voor den toestand der armen die hen dienen, dienen voor een loon dat den ouders dier kleinen een bloedgeld moest zijn arme ouders, treurig overschot van een geslacht fabriekskinderen dat verging. Neen, NEEN, zeg ik u.

Ja, ja waarlijk, zoo klonken er stemmen: niet slechts voor die arme fabriekskinderen, maar voor alle onwetende kleinen moet de wetgever zorgen. Zie Duitschland, zie.... Stil! Weet gij 't niet Nederlanders, dat de man, die mij tot het schrijven van een verhaal bewoog, dat de president der genoemde commissie bij het gezamenlijk onderteekend rapport, een afzonderlijken brief heeft gevoegd?

Landgenooten! in een zitting der Tweede Kamer onzer Staten-Generaal, heeft de Minister Fock in antwoord op een interpellatie van den heer Van der Maesen de Sombreff gezegd, dat hij omtrent het toezicht op de fabriekskinderen nog geen wetsontwerp wilde voorstellen: Eerst moest de openbare meening zich krachtiger uitspreken. Nu zult gij 't weten waarom ik u schrijf.

Maar arme fabriekskinderen, wat praat ik tot u; al kondt gij den Spectator lezen, ge zoudt er geen woord van verstaan; neen, mijnheer de Spectator, tot u is het dat ik spreek, en door u tot hen, die zoo dikwijls en ernstig vragen: Wat wordt er van de zaak der fabriekskinderen?

Doch geduld! de tijd komt waarin zij erkennen zal dat er verandering noodig is; erkennen, dat die arme kleinen nimmer kloeke mannen en vrouwen, nimmer knappe werklieden kunnen worden; misschien zelfs zal zij zich losrukken van de hoogst twijfelachtige cijfers in dezen, om, getroffen door zooveel ellende naar ziel en lichaam, van onze regeering te vragen een wet ter regeling van den arbeid der fabriekskinderen.

Gij begrijpt het nu wel dat het een dringend verzoek is om artsenij, waarmee de boodschapper zich belastte. Een verzoek? Neen, een smeekschrift; want hij is de eerste boodschapper niet; hij dringt slechts tot spoed. Vermoord! Vermoord! buldert de wind. En ja, die arme fabriekskinderen, ze worden vermoord naar ziel en naar lichaam.

Anderen Op Zoek