United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen dien eersten morgen alles in orde was, braken we op. Naar de ervaring van den vorigen dag zetten we onder de met nieuwzilver beslagen sleden weer houten platen, omdat bij de scherpe kou de sleden op hout veel beter liepen. Het beste, wat men eraan doen kan, is er een fijn overtrek van ijs op te laten komen, zooals de Eskimo's doen, maar daarin hadden wij nog geen ervaring.

Deze ambtenaren bleven bij de andere bewoners niet achter om de Schoone Zwerfster welkom te heeten, maar vooral de Eskimo's ontvingen de reizigers met groote ingenomenheid.

Toen vertrok plotseling een van hen den mond tot een breeden grijns en bracht uit: "Mylius!" En daarmee ging ons een licht op. Nu rieden wij, wat hij meende. De zoogenaamde Deensche litteraire Groenlandexpeditie onder Mylius Erichsen moest in de buurt wezen. Naar wat we van hen wisten, hadden wij gedacht, dat ze onder de Eskimo's bij kaap York werkten.

Ze waren als tenten opgesteld, en hieronder vonden ze slapende ... menschen. Ja, menschen waren het, en wel Eskimo's, maar naar de meening van de Noormannen konden er alleen menschen in de »wereld« wonen, en het land, dat ze nu tijdelijk bewoonden, lag immers buiten de wereld in en aan de streek der eeuwige duisternis?

Als bouwmeester van sneeuwhutten was hij onvergelijkelijk en van grooten dienst. Kajaggolo zijn vrouw, was stellig even oud als hij. Haar gezicht leek precies een oud, verschrompeld en verdroogd winterappeltje. Ze was ongeveer vijf voet lang en zoo vuil, dat de Eskimo's er haar zelf om bespotten.

Ik had met Sten afgesproken, samen te gaan, daar hij met walvischvaarders op Herscheleiland zaken had te doen. De Eskimo's westwaarts van ons hadden beloofd, bericht te zenden, zoodra het ijs voor de sleden geschikt was, want er loopt daar een rivier in zee uit. Op Zondag 24 September 1905 kwam een Eskimo voorbij, die naar Herschel ging. Als die erheen kon gaan, zou het ons ook gelukken.

Een haastig avondeten was spoedig gebruikt, en om tien uur gingen we aan het werk. Luitenant Hansen bleef aan boord, om daar het opzicht te houden. Ik nam met den vriendelijken bijstand van onze deensche gasten en eenige Eskimo's het werk aan den wal op mij. Hansen zou de kisten aanvoeren en Lund ze aan boord tillen. Het dépôt, 105 kisten, moest als deklast gestouwd worden.

Een der flinkste Eskimo's, Manitchja, bewees ons in dezen tijd den dienst, Manni tot zich te nemen, want ondanks al onze moeite om hem te winnen, wilde hij weer naar de Eskimo's. Toch duurde die stemming niet lang; na een week was hij al terug, en wij namen hem weer in genade aan.

Het oude huismiddel van de plaats met sneeuw in te wrijven, had ik al lang verworpen; de Eskimo's wisten daar ook niets van. Terwijl de infaam scherpe wind ons de ijsnaalden bij min 50 graden als zweepslagen in het gezicht joeg, schenen de honden daar in het geheel niet onder te lijden.

Wij waren voor veertien dagen van proviand voorzien en namen de Eskimo's Ugpi en Talurnakto mee. De eerste, die de "Uil" bijgenaamd werd, had lang zwart haar en een open eerlijk gezicht. Hij was een uitstekend vogel- en rendierjager. Hij was ongeveer dertig en was getrouwd met Kabloka, een meisje van zeventien jaar. Ze hadden geen kinderen.