United States or Singapore ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij zijt elfen, naar mij toeschijnt, niet waar? De glimworm keek daarbij eenigszins wantrouwend naar Johannes. 'Gij kunt ons als elfen aandienen, antwoordde Windekind. 'Weet ge dat uw koning van de partij is? ging de glimworm voort. 'Is Oberon hier? Wel dat doet mij recht veel genoegen, riep Windekind, 'ik ken hem persoonlijk.

Ja, waar zijn de nimfen en de elfen, de satyrs en de najaden, de tritons en nikkers, waar zijn al die half liefelijke, half schrikwekkende gestalten, waarmede de fantazie maar toch niet enkel de fantazie, ook het diep en innig besef van het geheimzinnige leven der natuur, met duizenden banden en draden aan dat der menschen verbonden, de geheele schepping, bosch en veld, berg en dal, beek en rivier, bevolkte?

Hier ging Frey, de god van den gouden zonneschijn en de warme zomerbuien, wonen, bekoord door het gezelschap van de elfen en feeën, die blindelings zijn bevelen gehoorzaamden, en op een teeken van hem af en aan zweefden, terwijl zij alle goeds deden dat in haar macht stond, want zij waren buitengewoon weldadige geesten.

Nu zette hij zich in haar oor neer, vertelde haar van dien avond in het prieel, van den geur der roos en van de liefde der elfen. Zij droomde overheerlijk, en terwijl zij droomde, ontvlood haar het leven; zij was zacht en kalm ontslapen; zij was bij hem, dien zij liefhad, in den hemel.

Door tooverkunsten vervaardigden de elfen een dun zijden koord van zoo ontastbare stoffen als het geluid van de stappen eener kat, den baard van een vrouw, de wortelen van een berg, de verlangens van den beer, de stem van de visschen en het speeksel van de vogels, en toen het klaar was, gaven zij het aan Skirnir met de verzekering dat geen kracht het zou kunnen breken, en dat, hoe meer men er aan trok, het te sterker worden zou.

Een kikvorsch poogde gearmd met een hagedis een wandeling door de zaal te maken, wat hem slecht afging, daar hij verlegen en gejaagd was en telkens te ver sprong, waarbij hij soms de wandversiering danig in wanorde bracht. Op den troon zat Oberon, de elfenkoning, omringd door een klein gevolg elfen, die eenigszins minachtend op de omgeving neerzagen.

Sprenkelt, Elfen, op den grond Dezen heil'gen dauw in 't rond; Wijdt er iedre kamer mee Van 't paleis, tot vreugde en vreê: Eeuwig worde, die er woont, Met het hoogste heil gekroond! Flink uw plicht Nu verricht; Treft mij weer bij 't morgenlicht! Heeft dit schimmenspel mishaagd, Denkt dan, dat ge in sluim'ring laagt, En 't u, dan vergeeft gij 't wis, Als gezicht verschenen is.

Gleipnir, bedocht Door d' Elfen, gewrocht In Svart-alf-heim, door felle toovermacht, Werd tot Odin door Skirnir gebracht: Zoo zacht als zij, zoo licht als lucht, Was het van tooverkracht geducht. Gewapend met dit koord, dat Gleipnir heette, gingen de goden met Fenris naar het eiland Lyngvi, midden in het meer Amsvartnir, en stelden hem weer voor, zijn kracht te beproeven.