Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 oktober 2025


en in een ander sonnet: Ze is zòòveel meer dan alles om haar heen Als heel de hemel grooter is dan de aarde.... Beweert niet de zoo even genoemde Cino da Pistoia van zijne Selvaggia: De Vrouwe, om wie ge peinzend mij ziet schrijden, Toont een gelaat zòò lieflijk dat zij doet Ontwaken in een iegelijks gemoed Dien eedlen geest die daar verborgen beidde....

De Vrouwe om wie ge peinzend mij ziet schrijden, Toont een gelaat zòò lieflijk, dat zij doet Ontwaken in een iegelijks gemoed Dien eedlen Geest die daar verborgen beidde. Zoo bang heeft mij haar lieflijkheid doen lijden, Toen 'k in haar oogen had mijn Heere zoet Aanschouwd in heel zijn oppermachtgen gloed, Dit ik 't niet waag nog èèn blik haar te wijden.

Het sneeuwwit vaandel is gedrenkt in 't bloed nu van den Moor, Het onbeheerde krijgsros draaft de omwoelde vlakte door. Gelijk de bliksem 't luchtruim klieft, zoo schittert in de hand Van Roderick het scherpe zwaard; en mèt hem houden stand Alvarez Fannez, Gustior, en enk'le trouwen meer. Maar ziet, o bange schrik, de Saracenen velden neer Het strijdros van Alvar Fannez, den grooten, eedlen held!

Sinds dichters zongen van een slag en roemden eedlen strijd, Werd zulk een slagveld niet geroemd, nog tot op dezen tijd. Geen waardiger en trotscher strijd bezong een heldenlied: Nog kronen lauweren uw hoofd, o held, gij eedle Cid! Het was een woedend en bloedig gevecht. De Moorsche nederlaag was volkomen, en de kleine Castiliaansche troep had slechts vijftien man verloren.

Het edel hart is Liefde's wijk en wapen, Gelijk voor 't vogelken het dicht geblaart; Niet heeft Natuur de Liefde 't eerst geschapen, Noch eer dan Liefde 't Hart van eedlen aard. Maar zooals mèt de zon Van aanvang af het licht de ruimte kliefde, Doch éér niet stralen kon; Zoo woont in al wat edel is en puur Vanzelf de zoete Liefde, Gelijk de gloed in 't glanzen van het vuur.

'k Zie, ik zie De wijzen, zachten, eedlen en rechtvaardgen, Uw slaven haten hen, die zijn als gij Enklen verdreven uit huns harten huis, Een vroeg-gekozen, laat-bejammerd huis, Door vuile leugens: panters die geblinddoekt Een opgejaagde hinde dicht vervolgen; Enklen in giftige kelders saamgeketend Met lijken; enklen hoor 'k de menigt daar Niet lachen luid? omsloten door traag vuur; En machtge rijken drijven aan mijn voet, Gelijk eilanden door de zee ontworteld, Wier zonen zijn gekneed in één plas bloed, Bij rooden brandgloed van hun eigen huizen.

want als een giftdamp vol miasmen, smoort den eedlen geest het kleine, lage leeven der duizenden, wien schoonheid is om 't eeven, die spotten om oprecht en innig woord. Meedoogenloos door 't strenge lot gebannen, verweerloos, arme broeder! tot dien strijd, beklom u 't weeten uwer machtloosheid telken dag weer, met telkens weer vermannen.

Woord Van De Dag

bedrijfsjaar

Anderen Op Zoek