Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juli 2025
Niets, hoe pijnlijk ook, kan mij aan het edel doel onttrekken, en ik zal u eens vrijmaken, al ware het tegen uw dank. Ik herhaal het nu voor de laatste maal: het is onze plicht, wij moeten de stad overgeven."
Ja ja dokter, ik vlieg!" 't Was Helmond gedurende eenige minuten alsof hij een zeereis maakte; hij voelde het slingeren van 't schip, en 't was hem alsof hij door het blinkend want, in een tintelend blauw staarde. Hij weet niet meer hoe hij op dat denkbeeld kwam. Hoor! Wie zegt daar: "dat hij een bedelaar is, 't geraamte van een edel mensch!" Neen, dat is gelogen. Een Helmond wordt geen bedelaar.
"Gij, mijnheer," riep Fix, die ook naderbij was gekomen, "gaat gij alleen de Indianen vervolgen?" "Wilt gij dan dat ik dien ongelukkige laat omkomen, aan wien wij allen ons leven te danken hebben? Ik zal gaan." "Nu dan ... neen, gij zult niet alleen gaan!" riep de kapitein, die ondanks zich zelven was getroffen. "Neen, gij hebt een te edel hart."
Hier heb je mandaat als veldwachter.... en hier als dorpsbode.... ga nu met die twee dingen meteen naar den ontvanger, dan betaalt die je dadelijk uit. Dan heb je direct wat geld in handen. Nu.... goeden morgen!" "Maar Edel Achtbare...."
"Zeer natuurlijk, mijnheer Kennedy, zeer natuurlijk, nooit ben ik zoo wel geweest! Er is niets dat een mensch zoozeer op zijn streek brengt, als een klein uitspanningsreisje, voorafgegaan door een bad in het meer Tchad! Is het niet zoo, meester?" "Edel hart!" antwoordde Ferguson hem de hand drukkende. "Hoeveel angst en onrust hebt gij ons veroorzaakt."
Hoe menigh edel vorst, een kroon gewoon te dragen, 685 Is inder haest verruckt* door heete minne-vlagen, Niet door een hoofsche maeght, of groote koningin, Maer, ick en weet niet hoe, een sloir* een harderin?
Met oorlof, seyt de maeght, hoort my een weynigh spreken; Ick weet van stonden aen u droufheyt af te breken. 1350 De vrient aen my vertrout* en is geen heydens man, Maer die in volle daet de Christen leere kan.* Hy is noch boven dat van edel bloet geboren, En heeft my, soo ick was, uyt enckel min gekoren.
Andreas suysebolt, syn hersens zijn bewogen, Syn geesten al gelijck door gramschap op-getogen, 1070 Hy denckt niet waer hy is, hy weet niet wat hy doet, Syn geest die speelt alleen ontrent syn edel bloet.* Hy stelt hem dan te weer, en gaet den krijghs-man tegen, Hy valt hem op het lijf, en vat syn eygen degen, Hy treft hem in het hert met soo een diepen steeck, 1075 Dat hem de leven-kracht van stonden aen besweeck.
Hen in name onzer roemrijke vaderen verlossen van dit akelig lot, hen terugroepen tot het leven der ziel en des geestes, den naam en de taal onzes voorgeslachts weder met luister opbeuren uit de schande, dit is de schoone, de heilige taak, waaraan wij ons leven en onze vermogens hebben toegewijd. Is deze taak niet grootsch, niet edel genoeg?
Edel Achtbare! hij Flitz Edel Achtbare!.... Cassinootje, Rederijkerskamer! alles tot stand brengen,.... overal de eerste viool spelen!.... Mijnheer de burgemeester, hoe vaar je? Dankje!.... hi, hi, hi!.... In de eerste week naar Den Haag, bedanken, ook oom Piet, de goudsmid, die werkte. Meteen naar Wolkensteijn. Va voor de moeite bedanken, die ook al WERKTE... Terugkomen in B...., met va en moe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek