United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


In een brief van Abraham Ortel aan den geschiedschrijver Emanuel van Meteren, gedateerd 17 November 1586, leest men o. a.: "My dunckt, so veele als ick in onzen tyt bevonden hebbe, so hebben de aucteuren selden gelt van haer boeken, want meest wordense aen druckeren gesconken.

En dat alsoo zijnde, soo dunckt het my vreemt dat alle onse groote doctoren hier in noch maer als mollen en zijn, daer een oudt wijf al van doen af soo klaer in sagh. Soph. Avic. lib. 3. cap. de amore. Van gelijcken roemt de selve Galenus te hebben weten na te sporen de liefde van een voornamelicke* jonckvrouwe 1630 tot eenen schoonen jongelingh Philades genaemt. Phi.

En, om de waerheyt te seggen, my dunckt dat uwe redenen al vry wat slots hebben.* Maer onderentusschen soude ick misschien wel by exempelen konnen bewijsen, dat de 1940 man het wijf, ende het wijf den man tot den waren geloove eyndelick heeft gebracht; het welck dan nootsakelick een groot vernugen* moet geven ter wederzijden. Soph.

Soo ist dan dat ick met licensij u e dese 2 stucken toesende die ick meen dat soodaenich sullen bevonden werden dat sijn Hoocheijt nu selfs mij niet min als dusent guldens voor ider toeleggen sal doch soo sijn Hoocheijt dunckt dat sijt niet en meerijteeren sal naer sijn eijgen believen minder geeven mij verlaetende op sijn Hoocheijts kennis en discreesij.

Sy, na een lange pose Het stuck in haer gemoet te hebben overdacht, Heeft dus, met heus gelaet*, haer antwoort ingebracht: Wel joncker, na my dunckt, ghy schijnt het stuck te meenen, Maer ghy sult uwen staet* in my te seer verkleenen; 570 Ghy daerom letter op, eer dat ghy vorder gaet, Hier dient niet in* gegaen als met besetten* raet.

Wel, na dese exempelen uyt-wijsen, soo en 1640 soude men door de kunst niet alleen konnen uytvinden of yemant liefde drough, maer oock tot wien. Ick bidde segh my doch hoe dat toe gaet; want my dunckt dat sulcx een jonghman van myne ghelegentheyt* van grooten gebruyeke soude konnen wesen. 1645 Soph.

Maiomb' hout onderdies haer sinnen op-getogen*, En wough haer drouven stant met al haer gansch vermogen.* 1170 Sy rijst ten lesten op, en seyt: Eerweerde* vrou, My dunckt ick weet behulp voor desen swaren rou. Wilt ghy een kleynen tijt hier uyte zael vertrecken.

PRETOISE. Wel hoe! wat koomt hier voor geluyt 445 Geresen uit het wout? My dunckt hier sit een slimme* guyt Gedoken in het hout. Het mocht wel zijn de bocx-voet Pan,* Die woont hier in het groen. Dat is van outs de rechte man Om vrijsters leet te doen. Wel lincker* wie ghy wesen meught, 453 Ick bid u weest gerust. Mijn bloem, mijn roem, mijn teere jeught Is niet voor uwen lust.

Maer hy dunckt sich selfs te blosen Als de morgenstondsche roosen, Zedert hy den wederslagh Van haer oogh in 't sijne sagh. Soo verlicht der Sonnen-luyster Aller wegen alle duyster, Soo is heel den Hemel schoon Om het bij-zijn van de Goôn.