United States or Turks and Caicos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het had BOENDALE getroffen dat de poëzie langzamerhand uit de handen der meistreelen en "clercken" overging in die der burgerij; en daar de dichters voor hem blijkbaar de dragers van het ideaal zijn, tracht hij de komende dichters in het rechte spoor te brengen. Vandaar zijne omschrijving der eischen waaraan een dichter behoort te voldoen.

Aanvankelijk meende hij, dat hij het zich slechts verbeeldde, want het scheen hem onmogelijk toe, dat zich inderdaad een menschelijk wezen op deze eenzame plek zou bevinden, maar toen hij dichter bij de kapel kwam, hoorde hij het geluid nog duidelijker en kon hij zelfs de woorden onderscheiden.

De vernuften en de geleerden stonden bij de Franschen altijd dichter bij elkander, dan bij de Duitschers, waar de geleerden dikwijls in een erg prozaïsme verzonken waren. Bij de Franschen hebben beiden steeds van elkander geleerd, en de proza-literatuur heeft dien ten gevolge bij hen eene levendiger tint aangenomen.

Lycoris, eigenlijk Cytheris geheeten, danseres, minnares van den rom. dichter Cornelius Gallus, later van M. Antonius. Lycormas, Lykormas, rivier in Aetolia = Euenus. Lycortas, Lykortas, van Megalopolis, na den dood van Philopoemen strateeg van het achaeisch verbond.

Nu gaf hij de voorkeur aan een denkbeeld boven een feit, aan een dichter boven een held, en bewonderde meer een boek als dat van Job dan een gebeurtenis als die van Marengo.

Maar reeds valt uw oog met welgevallen op een gedenkteeken ter eere van den dichter JOANNES LE FRANCQ VAN BERKHEY, wiens zoetvloeiende poëzie zoo dikwijls Leidens roem verheerlijkte en nog heden meer moest gekend en gewaardeerd worden, en dan weder maakt die geest der poëzie zich van u meester, dat is uwe verbeeldingskracht ontwaakt en voert u terug naar de dagen van weleer.

Maar dat oude is al hol en verbrokkeld, zijn tijd is voorbij, en een gevoel van vernieuwing herleeft; ja zachtjes begint de wind reeds te blazen die de belofte van het nieuwe brengt.... Laat mij, om de beteekenis aan te toonen van het jaar 1828, als uitgangspunt voor den dichter, een overzicht nemen over de afgeloopen eeuw.

De kaarsvlam gloeide op eenmaal blauwachtig-rood. »We moeten teruggaan!" waarschuwde de achterste. »Ja, 't wordt hier onsecuur!" meende de ander. »Kom, kom," zei Ros, »de terugweg blijft toch immers nog altoos vrij!" Weer gingen zij eenige schreden verder; de zwaveldamp werd dichter en dichter; het ademhalen ging moeilijker bij iederen stap.

Het ongeluk is dat er sindsdien geen geweest zijn. Ik maak éen uitzondering, den heiligen Franciscus van Assisi. Maar God had hem bij zijn geboorte de ziel van een dichter gegeven, en hij zelf had in prille jeugd in een mystiek huwelijk armoede als bruid genomen: met de ziel van een dichter en het lichaam van een bedelaar vond hij den weg ter volkomenheid niet moeilijk.

Uit dien vijver vloeit de Arnoldusbeek, die naar Avelgem loopt en vroeger den wal van het kasteel vulde. Alles wekt den wandelaar tot ingetogenheid op: het tintelen der zon door de bladeren, het kweelen der vogelen in de heesters, het ruischen van het loover, het murmelen der bron, het fluisteren der bedevaarders. O ja, dus zong de dichter TOLLENS, ik reik hem broederlijk de hand,