United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haastig liep hij door de straten waar in duister de sneeuw zacht ritselend in dichte drift neêrdaalde, zijne schreden maakten een krakend geruisch. Hij dacht hoe hij morgen eten zou vinden, maar vergat dat weêr spoedig in zijn blijheid, dat zijn leven veranderen zou. En hij liep zoo lang, denkend aan de verre landen, tot hij niet wist waar hij was.

In onze beschaving zijn vreeselijke oogenblikken: 't zijn die, waarin de strafwet een schipbreuk uitspreekt. Welk een ontzettende minuut, wanneer de maatschappij zich van een denkend wezen terrugtrekt en het voor altijd verstoot. Jean Valjean werd tot vijf jaren galeistraf veroordeeld.

Maar hij liep voort, altijd voort, denkend, droomend, als in een roes van dronkenschap. Goelbadan, de vrouw van Feizi!

Misschien zou het natuurlijker of althans gewoner zijn geweest, indien hij zich in zijne kwaliteit van knecht over de déconfiture van zijnen heer in stilte verheugd had, denkend: boontje komt om zijn loontje, groote dieven worden te zelden gehangen, en het is niet meer dan billijk, dat wie zoovele anderen vernederd heeft, eindelijk ook zelf aan de deur wordt gezet.

Eerst schaamde ik mij voor deze zwakheid, maar de tranen die ik stort, denkend aan u en aan uwe liefde voor ons, laat ik vloeien zonder de minste valsche schaamte. Uw brief is zoo vol droevige gedachten, dat hij mij ook treurig heeft gestemd. Gij hebt mij steeds goeden raad gegeven, waarnaar ik helaas maar zelden heb geluisterd. Ik zou mijn heele leven willen handelen volgens uwe aanwijzingen.

Want hoemeer een denkend iets denken kan, hoe meer werkelijkheid of volmaaktheid het naar ons begrip moet bezitten. Derhalve moet een wezen, dat oneindig veel dingen op oneindig vele wijzen kan denken, noodzakelijk ook in denkvermogen oneindig zijn. Def. Stelling II. De Uitgebreidheid is een attribuut Gods, ofwel God is iets uitgebreids. Bewijs.

Intusschen hadden Saar en mevrouw Jaapje verwijderd en susten hem om het zeerst met zoete woordjes van beklag. De pijn der brandwonden en de omstandigheid, dat men volstrekt niet naar hem omzag, brachten meneer Rustig in een bui van woede. Hij rukte Jaapje uit de armen der vrouwen, en in 't minst niet denkend aan zijn gelijkheid en zijn rechten van den mensch, sloeg hij er zonder genade op los.

Men schijnt hier, door zoo vele steile bergen van de verkeerde en bedorven maatschappij afgezonderd; niets doet zich op dat het denkbeeld daar aan opwekt, geene paleizen, geene Heeren of Juffrouwen, geene kostbare rijtuigen, liverijen, of al diergelijke dingen, waarvan een redelijk denkend mensen walgt; want deze landstreek wordt door de grooten weinig bezocht, en 'er loopt geen groote of Postweg door.

Iederen dag strompelde ze naar naar huis, denkend: "Morgen zullen ze komen" En zoo gingen de dagen voorbij, tot er niets meer was in haar woning. Ze verkocht haar huis, en leefde voortaan in een krot. En toen kwam het uur, dat haar laatste duit voor brood was betaald. Steunend op haar stok, en tastend want bijkans blind was ze ging ze van huis tot huis, bedelende om der barmhartigheid wille.

En als hij niet gezien had, dat zij verzot op haar kinderen was, had hij ondersteld, dat zij om hen niet gaf, maar hij wist, dat zij gewoon was verstandig te handelen. Zijn onderhoorigen, denkend, dat hij zijn kinderen had laten ombrengen, spraken veel kwaad van hem, noemden hem wreed en hadden veel medelijden met haar.