United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat is de nieuwe tijd, stelde Madame Snepvangers vast. Zij was inschikkelijk nu zij naar hartelust haar leven had ingericht. In onzen tijd, meende Madame Craen, werden er zooveel babbelguigjes niet gemaakt, en kinderen kwamen er ook. De wetenschap heeft veel verbeterd, verzekerde Marieken. Craen en Snepvangers profiteerden van de gelegenheid om stillekens naar de kroeg te sluipen.

De echte Sinjoren zijn gebleven, misprees Antoine en at weer ongenaakbaar voort. Antoine heeft er bij ons den moed ingehouden, zei Madame Craen. Ja, bevestigde Marieken, want ik was bang toen het hier krioelde van soldaten ... de eerste nacht mochten de mannen niet in de huizen rond de Groote Markt blijven ... Mama is dan hier gebleven en Antoine met Papa naar de Melkmarkt gaan slapen....

Wetenschappelijk mag dat waar zijn, antwoordde hij gebelgd maar waardig, doch 'n mensch is geen mier, 'n mensch is een mensch!.. Ja een mensch!... Geen regenwater!... Hij is naar God geschapen!... Zoo is 't! ... De geleerden kunnen ons wijs maken wat zij willen!... Ik blijf bij het geloof, Antoine. Maar Papa toch, kreet Marieken. Papa heeft gelijk, koos Madame Craen partij.

Marieken, riep Snepvangers en schoof zijn schoonzoon op zij, zet uw hoed op en roep de kinderen... Wij blijven, zei Marieken kordaat. Ik ben niet zot! Moeder sterft puur van angst, en ons leven gaat voor alles... Wij blijven, zei Craen, met zijn hoofd even buiten de kelderdeur. Craen zag zeer rood van in den kelder te verblijven, en Snepvangers scheen het dat zijn tong eenigszins dubbel sloeg.

Snepvangers had woord gehouden, zich teruggetrokken uit het vereenigingsleven. Craen bleef President van den Bond der Neringdoenden en verweet zijn vriend de verregaande onverschilligheid tegenover de openbare belangen. Maar Snepvangers, openlijk gesteund door zijn vrouw, was niet van zijn stuk te brengen.

De man vertrok zijn gelaat, grijnslachte en wees met dwaas gebaar naar de deur der huiskamer. Hij is van lotje getikt of zat, dacht Snepvangers. In de kamer zat Craen, rood van opwinding, te proeven aan een flesch wijn. Spraakloos stond hij op, vulde een tweede glas, tikte prosit en zei: 't Is 'n jongen, Snepvangers. Wat, 'n jongen?...

Wat stond hen nog te wachten? Snepvangers leed weinig onder het oorlogsgebrek. Hij was van oordeel dat, nu de kinderen zoo rijk waren, zij zich niets moesten te kort doen. Madame vond in koken en smooken haar behagen, maar Madame Craen leed onder een beredeneerde onrust en vermagerde zichtbaar. In het voorjaar ontmoette Snepvangers den vervallen Verdierenpikker. Hij had hem wekenlang niet gezien.

Ge moet den Generaal eens verzoeken... Ja... dat kon ik wel doen, gaf Antoine toe. De kinderen werden door de meiden weggeleid en Marieken ging de moeders voor om het huis te bezichtigen. Ge kunt niet gelooven hoeveel geld er gewonnen wordt, herbegon Antoine, ge kent Vervarcken, de huurhouder, die nu "La Joie de Vivre" exploiteert... Die heeft het met buksvet verdiend, zei Craen.

Terwijl men boterkoekjes en krentenbroodjes naar binnen werkte en ontelbare kopjes koffie dronk, zoodat de meid tweemaal moest opschenken, vertelde Madame Craen haar levensloop. Zij waren kleintjes begonnen.

Ik heb maar altijd een goed glas wijn gedronken, bekende Craen, zoo heb ik mij recht gehouden ... Maar 't gaat alles ordelijk, verzekerde Antoine. Er zijn nog geen duizend menschen in de stad, zuchtte Madame Snepvangers. Wel wat meer, Mama, wel wat meer! 't Zal niet veel zijn, Antoine. Ik zou nog wel eens willen gaan zien naar het huis van ... Ik ga mee, zei Craen,